- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.
- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier, duidelijker en krachtiger.
Slide 3 - Tekstslide
Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.
De vijand (OBJECT) kwam als een dief in de nacht (BEELD) Hij (OBJECT) ging er als een haas (BEELD) vandoor Mijn oma (OBJECT) is zo rood als een kreeft (BEELD)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn. Je gebruikt dus een ander woord voor wat je bedoelt.
Bijvoorbeeld je noemt je kamer een zijnenstal, omdat het zo'n troep is:
Ruim die zwijnenstal eens op.
Je noemt het woord kamer niet meer, alleen nog maar zwijnenstal.
Slide 8 - Tekstslide
Metafoor
Het schip der woestijn (de kameel)
De koning van de wildernis (de leeuw)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Slide 9 - Tekstslide
Metafoor
Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.
Bram weet alles.
Metaforen zijn ook vaak spreekwoorden >
Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Je mag niet klagen over iets wat je gekregen hebt.
Slide 10 - Tekstslide
Ruim die
zwijnenstal eens op!
Slide 11 - Tekstslide
Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.
De zon streelde onze wangen
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat Papier is geduldig
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Schreeuwende kleuren
Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
1) Startopdracht in groepjes van 4 doen (5 minuten), blz. 24
2) Startopdracht bespreken
3) Maak opdracht 1, opdracht 2.4 (LET OP ALLEEN 2.4) en opdracht 4 in je schrift. Blz. 24, 25 en 26. Dit is huiswerk!
4) Klaar? Lezen in je leesboek.
Slide 13 - Tekstslide
Vroeger
het leven opent haar hand
voor mijn ogen in de nacht: ik lach
zoals parels zijn wij gevonden en
als een parelsnoer vallen wij uiteen
ik schrijf een brief naar hem in
verre landen, een oud liedje,
gaat er door mijn hoofd, een lik
van de postzegel echter en wij zijn vast
van statige woorden als een douche
wat zeep om schoon te worden
en ik droom van oude gedichten
en ik droom van een oud boek.
personificatie
Vergelijking met als
vergelijking met als
Geen personificatie
Slide 14 - Sleepvraag
Beantwoord deze quizvragen
Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.
Slide 15 - Tekstslide
Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 16 - Quizvraag
Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 17 - Quizvraag
Wat een WOLK VAN EEN BABY heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 18 - Quizvraag
Opeengepakt ALS HARINGEN IN EEN TON werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 19 - Quizvraag
Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 20 - Quizvraag
Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 21 - Quizvraag
Deze film is door de recensenten volledig AFGEBRAND.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 22 - Quizvraag
Woordenschat h1 + h2
Je weet nu het verschil tussen de volgende vormen van beeldspraak:
- een vergelijking (een kop als een boei)
- een metafoor (ruim je zwijnenstal eens op)
- een personificatie (de bomen fluisteren haar naam)
Aan de slag!
1) Maak
Slide 23 - Tekstslide
Kun je deze vormen van beeldspraak nu herkennen in teksten?
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Kun je deze vormen van beeldspraak nu zelf toepassen als je schrijft?