Opstroom- D1BTh5 B6 Je hormoonstelsel VERVALT 2019

Opstroom-leerlingen:  
D1BTh5 B6  ---   Je hormoonstelsel
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Opstroom-leerlingen:  
D1BTh5 B6  ---   Je hormoonstelsel
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Hormonen? Wat zijn dat of waar denk je dan aan?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoel

Je kent de hormoonklieren

Je weet welke functies de hormonen hebben

Je weet hoe hormonen op de juiste plek in het lichaam komen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Zenuwstelsel - Hormoonstelsel
Het zenuwstelsel regelt de werking van de spieren en klieren.  
Speeksel- traan - zweet- hormoonklieren: 
Het zijn klieren / organen die allemaal stofjes aanmaken. 

Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren die hormonen maken. Het hormoonstelsel werkt vaak samen met het zenuwstelsel. 
Hiernaast zie je een aantal hormoonklieren.
Hypofyse
1
Schildklier
2
Bijnieren
3
Alvleesklier
4
Vrouw: Eierstokken
5
Man: teelballen
6
Leer de hormoonklieren
Functie hormoonstelsel
Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen.
(Info: Adrenaline is een hormoon dat voor snelle processen zorgt)

Slide 5 - Tekstslide

Functies van hormonen 
Hormonen zijn stofjes die je lichaam zelf aanmaakt en allerlei functies van je lichaam regelen en processen beïnvloeden. 
Zo kunnen ze organen en weefsels aanzetten tot werken of juist afremmen. 
Door de hormoonklieren stroomt bloed. 
De hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed zodat ze in het hele lichaam terechtkomen. De hormonen zijn alleen werkzaam in organen die er gevoelig voor zijn. 
Hormoonklier met bloed
Bloed stroomt door de hormoonklieren.
Het bloed neemt hormonen op en vervoert deze door het hele lichaam

Slide 6 - Tekstslide

Functies van hormonen
o.a. geslachtshormonen, groeihormonen en adrenaline
Adrenaline is een hormoon.
Het speelt een rol bij het geleiden van impulsen. Het komt vrij bij angst, pijn, woede en lichamelijke inspanning. 

Als je bijvoorbeeld gaat skydiven, dan zal er heel wat adrenaline vrijkomen.

Adrenaline geeft veel energie en het maakt alert. De harstlag gaat omhoog, 
de bloeddruk stijgt en de aderen vernauwen zich. Op die manier wordt er meer bloed rondgepompt. 

De werking van adrenaline kan worden waargenomen: de ademhaling gaat sneller, iemand krijgt zweethanden en vergrote pupillen.
Hypofyse: Maakt het groeihormoon (botten worden langer) en hormonen die de hoeveelheid water in het lichaam regelt.

1
Eierstokken en teelballen produceren geslachtshormonen.
Ze zorgen voor de aanmaak en rijping van de geslachtscellen.
Door de geslachtshormonen zijn er lichamelijke veranderingen in de puberteit: bijv. jongens worden gespierder, ontwikkeling borsten bij meisjes 
7 en 8
Bijnieren maken het hormoon adrenaline. Dit zorgt voor sneller werkende lichaamsprocessen zoals bloeddruk en angstreacties. 
5

Slide 7 - Tekstslide


Slide 8 - Tekstslide

Leg uit: Wat is de functie van hormoonklieren?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit: Wat zijn hormonen?

Slide 10 - Open vraag

Noem 3 processen in het lichaam die door hormonen beïnvloed worden.

Slide 11 - Open vraag

Komen de hormonen uit de alvleesklier ook in je kuit?

Slide 12 - Open vraag

Leguit welke hormoonklier adrenaline maakt en wat die stof doet.

Slide 13 - Open vraag

Leg uit: Wat is de werking van adrenaline op de groei van de botten?

Slide 14 - Open vraag


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 15 - Quizvraag

Nr. 3
Hormoonklier
Functie
A
hypofyse invloed op de groei
B
schildklier invloed op de stofwisseling
C
bijnier sneller kunnen reageren
D
alvleesklier invloed op hoeveelheid suiker in het bloed

Slide 16 - Quizvraag

Nr. 2 (bij de keel)
Hormoonklier
Functie
A
hypofyse groei
B
eierstok rijping eicellen
C
bijnier sneller kunnen reageren
D
schildklier stofwisseling

Slide 17 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 18 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat gaat snel

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat gaat meestal langzaam
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 19 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat heeft lang uitwerking

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat is kort aanwezig
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 20 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat gaat via het bloed

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat gaat via de zenuwen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 21 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel bevat alle hormoonklieren die hormonen maken

2. Hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat weet je nu?

Je kent de hormoonklieren

Je weet welke functies de hormonen hebben

Je weet hoe hormonen op de juiste plek in het lichaam komen

Slide 23 - Tekstslide

Het hormoonstelsel; wat vind je nog lastig?
Hoe los je dat op?

Slide 24 - Open vraag

Het hormoonstelsel. Noteer woorden die hierbij horen.

Slide 25 - Open vraag

Schildklier

Bekijk het filmpje van de volgende slide.

Noteer de hoofdzaken.
De moeilijke termen gebruik je niet, wel de afkortingen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Suikerziekte
- Wat is suikerziekte?
- Hoe ontstaat het?
- Wat is er aan te doen?
- Op welke manier heeft suikerziekte 
   invloed op het leven van iemand?
- .........
- .........
            Maak een kort verslag
        Zie ook de volgende 2 slides.
Niet verplicht dit te maken! 

Slide 28 - Tekstslide

Suikerziekte... wat is dat?

Niet verplicht dit te maken! 

Slide 29 - Tekstslide

Niet verplicht dit te maken! 

Slide 30 - Tekstslide