oefentoets over de bloedsuikerspiegel

Bij mensen met suikerziekte maken de eilandjes van Langerhans ...... insuline
A
te veel
B
te weinig
C
geen
D
nooit genoeg
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bij mensen met suikerziekte maken de eilandjes van Langerhans ...... insuline
A
te veel
B
te weinig
C
geen
D
nooit genoeg

Slide 1 - Quizvraag

Welk hormoon produceer je als het glucosegehalte in je bloed te laag is?
A
Glucagon
B
Glycogeen
C
Insuline

Slide 2 - Quizvraag

Waarom hebben hormoonklieren geen afvoerbuizen?
A
Omdat ze de hormonen rechtstreeks aan de doelcellen geven
B
Omdat ze hormonen aan het bloed afgeven
C
Omdat hormonen via de zenuwen gaan
D
Ze hebben wel afvoerbuizen

Slide 3 - Quizvraag


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken impulsen
B
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Nr. 3
Hormoonklier?
Functie?
A
hypofyse invloed op de groei
B
schildklier invloed op de stofwisseling
C
bijnier sneller kunnen reageren
D
alvleesklier invloed op hoeveelheid suiker in het bloed

Slide 5 - Quizvraag

Nr. 2 (bij de keel)
Hormoonklier?

A
hypofyse
B
eierstok
C
bijnier
D
schildklier

Slide 6 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven
2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 7 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat gaat snel

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat gaat meestal langzaam
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 8 - Quizvraag

1. Het hormoonstelsel bevat alle hormoonklieren die hormonen maken

2. Hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat doet het hormoonstelsel?
A
regelt langzame processen in het lichaam
B
regelt snel processen in het lichaam

Slide 10 - Quizvraag

schildklierhormoon regelt de
A
bloedsuikerspiegel
B
menstruatie
C
stofwisseling
D
groei

Slide 11 - Quizvraag

De eilandjes van langerhans liggen in de
A
nieren
B
lever
C
alvleesklier
D
schildklier

Slide 12 - Quizvraag

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 13 - Quizvraag

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen hormoonklier?
A
Teelbal
B
Hypofyse
C
Nier
D
Alvleesklier

Slide 15 - Quizvraag

Waar wordt insuline geproduceerd?
A
Ovaria
B
Testes
C
Schildklier
D
Eilandjes van Langerhans

Slide 16 - Quizvraag

Hoe reageert je lichaam als het onvoldoende insuline kan produceren?
A
Je lever haalt suiker uit je bloed
B
Je nieren halen suiker uit je bloed
C
Je gaat meer suiker verbranden

Slide 17 - Quizvraag

Waarvoor moet er van Glucose (suiker) eerst Glycogeen gemaakt worden?
A
Omdat je bloed zout is en niet zoet
B
Omdat Glucose niet naar je spieren kan
C
Omdat Glucose oplosbaar is in bloed (water)
D
Omdat Glycogeen niet oplosbaar is in bloed (water)

Slide 18 - Quizvraag

Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier

Slide 19 - Quizvraag

Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding

Slide 20 - Quizvraag

De hypofyse maakt het groeihormoon
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel
D
Uitscheidingstelsel

Slide 22 - Quizvraag

Welke hormonen geeft de hypofyse af?
A
FSH en LH
B
LH en GnrH
C
LH en oestrogenen

Slide 23 - Quizvraag

Hoe reageert je lichaam als het onvoldoende insuline kan produceren?
A
Je lever haalt suiker uit je bloed
B
Je nieren halen suiker uit je bloed
C
Je gaat meer suiker verbranden

Slide 24 - Quizvraag

Een leerling krijgt tijdens het houden van een presentatie voor de klas een rode kleur. Zijn hartslag en ademhaling zijn versneld. Bij meting zou blijken dat bovendien het glucosegehalte van het bloed is gestegen. Al deze effecten worden veroorzaakt door hetzelfde hormoon.
Welk hormoon veroorzaakt deze effecten.
A
adrenaline
B
glucagon
C
insuline
D
schildklierhormoon

Slide 25 - Quizvraag

In de afbeelding is schematisch weergegeven hoe vanuit orgaan P verschillende processen in het lichaam van de mens worden beïnvloed.
Wat is de naam van het orgaan dat met P is aangeduid?
A
de grote hersenen
B
de kleine hersenen
C
de hypofyse
D
de schildklier

Slide 26 - Quizvraag

Welk hormoon wordt bij een diabetespatiënt onvoldoende geproduceerd?
A
Adrenaline
B
glucagon
C
insuline
D
schildklierhormoon.

Slide 27 - Quizvraag

Antwoord op de volgende dia

Slide 28 - Tekstslide

Beantwoord de vraag van de vorige dia en
leg uit aan wat er gebeurt als de hoeveelheid SSH te laag wordt.

Slide 29 - Open vraag