Opdracht. Bepaal van onderstaande zinnen in welke vorm ze staan: de bedrijvende vorm (bv) of de lijdende vorm (lv).
1. De Franse president bekritiseert de jeugdige relschoppers. ----------
2. De terreurverdachte wordt morgenochtend door de AIVD aangehouden. ----------
3. Het gerucht over Titia’s ontvoering is door betrouwbare bronnen bevestigd. ----------
4. Na de wedstrijd aten alle spelers van het team een lekker broodje shoarma. ----------
5. De overval op het postkantoor zou gepleegd zijn door een Russische bende. ----------
6. Heeft Herman Brood werkelijk dat portret van jou geschilderd? ----------
7. Binnen een kwartier had de arts de sporter van top tot teen onderzocht. ----------
8. In het huis van de bekende smokkelaar werden door de douane duizenden sigaretten aangetroffen. ----------
9. Dit vervallen kantoor zal binnenkort door een aannemer gesloopt worden. ----------
10. Zou zo’n tenger mannetje zo’n grote olifant gedresseerd hebben? ----------