20.1 Veredelen

Leerdoelen:
Je beschrijft:
1. De (on) geslachtelijke voortplanting bij zaadplanten en legt het effect uit op de de genetische variatie
2. De functie van sporen bij de vermeerdering van schimmels.
3. Genetische modificatie en de toepassing daarvan bij plantenveredeling. 

 
H20 Planten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:
Je beschrijft:
1. De (on) geslachtelijke voortplanting bij zaadplanten en legt het effect uit op de de genetische variatie
2. De functie van sporen bij de vermeerdering van schimmels.
3. Genetische modificatie en de toepassing daarvan bij plantenveredeling. 

 
H20 Planten

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk: Maak paragraaf 20.1 af.

Volgende les par 20.2

Slide 2 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Bestuiving door de wind

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Voortplantingsorganen plant
Zelfbestuiving en kruisbestuiving

Slide 6 - Tekstslide

Bij welke getallen is zelfbestuiving zichtbaar?
A
1, 4 en 7
B
2, 3 en 8
C
2, 3, 5 en 8
D
2, 3, 5, 6 en 8

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

20.1 Veredelen
selecteren
kruisen

Slide 10 - Tekstslide

Genen beïnvloeden
Klassieke veredeling:
Planten/ dieren die een gunstige combinatie van allelen hebben selecteren en met elkaar kruisen (bij dieren heet dat fokken)

Genetische modificatie:
Een stukje DNA van een ander organisme inbrengen in het DNA van een organisme: transgene organismen.
Als er genen worden ingebouwd van hetzelfde soort: cisgene organismen.

Slide 11 - Tekstslide

Restrictie-enzymen
Knippen DNA op bepaalde plaatsen met een bijzondere nucleïne volgorde. ‘Sticky ends’ aan beide stukken DNA zorgen ervoor dat het in te bouwen gen in het plasmide DNA wordt gebouwd.






Slide 12 - Tekstslide

Genetische modificatie
binas 71 M

Slide 13 - Tekstslide

Aangepaste plasmide
Met behulp van restrictie-enzymen wordt er een stuk uit het plasmide geknipt en een nieuw stuk er in geplaatst. Gewenst gen (groen) plus markergen (rood) om te bepalen of de infectie gelukt is.





Slide 14 - Tekstslide

Recombinant DNA techniek
Cisgenese (zelfde soort)
Transgenese

GGO/GMO (Genetisch
gemodificeerd
organisme)

Slide 15 - Tekstslide

Recombinant-DNA-technieken 

Slide 16 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je eenzelfde enzym bij het open knippen van de plasmide en het knippen van een gen uit DNA van een donororganisme?

Slide 17 - Open vraag

Restrictie-enzymen
Gebruik je hetzelfde restrictie-
enzym bij de plasmide als bij het 
in te bouwen DNA dan passen de 
'sticky ends' aan elkaar.

Slide 18 - Tekstslide

Polyploïdie

  • vergroot opbrengst gewassen



Gebruik colchicine: spoelfiguur wordt afgebroken, chromatiden splitsen wel

hierdoor polyploïdie: veelvoud van het aantal chromosomen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Maïs is een belangrijk voedselgewas. Door jarenlange veredeling via kruising en selectie zijn de maiskolven steeds groter en voedzamer geworden. Een nadeel van deze veredelingsmethode is dat deze zeer veel tijd kost. Een ander nadeel is dat niet elk gewenst resultaat kan worden bereikt. Het verhogen van de weerstand tegen insectenvraat bleek bij maïsplanten via kruising en selectie niet te lukken. Hiervoor worden de volgende verklaringen bedacht:
1 Doordat maïsplanten door de wind worden bestoven, vindt overdracht van genen willekeurig plaats.
2 Een gen dat weerstand geeft tegen insectenvraat komt bij maïs van nature niet voor.

Welke verklaringen is/zijn juist?
A
geen van beide verklaringen
B
alleen verklaring 1
C
alleen verklaring 2
D
beide verklaringen

Slide 21 - Quizvraag

Welk voorbeeld van
biotechnologie zie je
hiernaast?
A
Weefselkweek
B
Klonen
C
Polyploïdie
D
Recombinant-DNA-techniek

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet het wanneer een veredelaar stuifmeel van de ene plant op de stempels van andere planten aanbrengt met een penseeltje?
A
Geen bestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Kruisbestuiving
D
Kruisen

Slide 23 - Quizvraag