Blok 2 Romeinen

Thema 3 Grieken en Romeinen
Blok 2 Romeinen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Grieken en Romeinen
Blok 2 Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 1
• beschrijven wie de baas waren in het Romeinse Rijk.
• beschrijven hoe het Romeinse Rijk groter werd.
• uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa kon verspreiden.
• de belangrijkste steden, wateren en grenzen van het Romeinse Rijk aanwijzen op een kaart.
• beschrijven hoe het Romeinse Rijk groter werd.
• het verschil uitleggen tussen natuurlijk en kunstmatige grenzen en 
hiervan voorbeelden geven.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eeuwige stad Rome

Slide 3 - Tekstslide

Rome, de eeuwige stad
Rome was eerst een kleine stadstaat aan de rivier de Tiber. Nu is Rome een drukke wereldstad waar bijna 4 miljoen mensen wonen en werken. Elke dag bezoeken duizenden toeristen de monumenten in de stad.
Rome lag op een kruispunt van wegen over water en over land. Dat was goed voor de handel. De stad werd daardoor steeds rijker. Het volk van Rome koos ieder jaar twee consuls (leiders) die de stad bestuurden. De consuls werden geholpen door de senaat. De senaat bestond uit senatoren: rijke burgers van Rome.
Omdat de Romeinen rijk waren, konden ze een sterk leger opbouwen. Onder leiding van generaal Julius Caesar veroverde dat leger veel nieuwe gebieden. Caesar werd zo populair, dat een groep senatoren bang werd dat hij te veel macht zou krijgen. Zij lieten hem daarom in 27 v.Chr. vermoorden. Een neef van Caesar nam wraak op de moordenaars. Hij volgde zijn oom op en kreeg alle macht. Hij noemde zichzelf Augustus en gebruikte de naam van Caesar als titel. Caesar Augustus werd hij, keizer Augustus. In de eeuwen daarna volgden zonen of andere familieleden de keizer op en werd Rome een keizerrijk.

Rome
  • Ooit een klein stadstaatje aan de Tiber, nu drukke wereldstad van bijna 4 miljoen mensen.
  • Veel toeristen.
  • Gunstige ligging was goed voor de handel.
  • Het volk koos twee consuls (leiders) die de stad bestuurden, geholpen door de senaat. Bestond uit senatoren: rijke burgers van Rome.
  • Sterk leger.
  • Belangrijke generaal Julius Caesar zo populair, dat hij in 27 v.Chr. vermoord werd door senatoren.
  • Zijn neef volgde hem op en kreeg alle macht. Noemde zichzelf Augustus en
gebruikte de naam van Caesar als titel. Caesar Augustus -> keizer Augustus.
  • In de eeuwen zonen of andere familieleden van keizer Augustus -> 
Rome was een keizerrijk.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Julius Caesar had veel steun van de
senatoren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De senaat gaf Julius Caesar alle macht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De neef van Julius Caesar is dezelfde
persoon als Caesar Augustus.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Romeinse gebouwen
Romeinen veroverden Griekse gebieden en leerden de Griekse cultuur kennen. 
Onder de indruk van de Griekse bouwwerken, beelden en verhalen.  
De Griekse en Romeinse cultuur met elkaar vermengd.

Bijzondere bouwtechniek van de Romeinen  -> beton zorgde voor stevige constructies met bogen en koepels. 
Gecombineerd met Griekse zuilen. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Het Colosseum
Keizer Vespasianus liet in de eerste eeuw n.Chr. het Colosseum bouwen, een groot theater. Hier konden de Romeinen naar bloederige gladiatorenspelen kijken. Gladiatoren waren strijders. Zij vochten tegen elkaar of tegen wilde dieren. De gladiatoren kregen een lange en zware training op een gladiatorenschool. Het opleiden van een goede gladiator kostte veel tijd. Daarom was een gladiator een kostbaar bezit. Hij kreeg goed te eten en de medische verzorging was uitstekend.

Limes, de grens van het Romeinse Rijk.
Kunstmatige grenzen en Natuurlijke grenzen
Mare Nostrum = Onze zee

Slide 10 - Tekstslide

De limes, de grens van het Romeinse Rijk
De Romeinen veroverden grote gebieden in Italië en daarbuiten. Door alle veroveringen ontstond er een groot rijk rond de Middellandse Zee. De legers bewaakten de grens van het Romeinse Rijk. De Romeinen noemden de grens: limes.
De Romeinen trokken de grens zo veel mogelijk langs rivieren, gebergten, kusten en woestijnen. Zo’n grens was namelijk moeilijk over te steken. Soldaten konden die dus goed verdedigen. Een grens langs een natuurlijk obstakel, zoals een rivier of gebergte, noem je een natuurlijke grens. In Europa werden de rivieren de Donau en de Rijn de natuurlijke grenzen. Om het Romeinse Rijk te beschermen tegen indringers van het noorden, bouwden de Romeinen forten langs de Rijn. Tussen de legerkampen legden ze wegen aan. Soldaten konden zo snel van de ene naar de andere plek reizen.
De Romeinen veroverden ook een groot deel van Brittannië. Omdat daar in het noorden geen natuurlijke grens was, bouwden de Romeinen er een lange grensmuur: de Muur van Hadrianus. Een grens die mensen hebben getrokken, noem je een kunstmatige grens. Het Romeinse Rijk was in de tweede eeuw na Christus op zijn grootst.

Pax Romana
  • Rust en vrede in het Romeinse Rijk
  • Goede wegen, goed voor de handel
  • Eén munt
  • Romeins recht
ROMANISERING

Slide 11 - Tekstslide

Vrede in het Romeinse Rijk
Vanaf het begin van de jaartelling was er twee eeuwen lang rust en vrede in het Romeinse Rijk. Het Romeinse leger bewaakte de limes goed. Voor handelaren waren de wegen die de Romeinen hadden aangelegd heel handig, want zij konden daarover veilig en snel reizen. Overal in het rijk kon je betalen met Romeinse munten en overal waren dezelfde wetten. De Romeinse cultuur verspreidde zich hierdoor gemakkelijk over het hele rijk. De Romeinen namen zelf ook dingen over van andere volken: nieuwe technieken en producten.
Een cultuur leer je doordat je op een bepaalde plek opgroeit. Taal, eetgewoonten en andere gebruiken neem je over van de mensen met wie je omgaat. Omdat de Romeinen veel contact hadden met de lokale bevolking, werden de Romeinse cultuur en taal verspreid. Romeinse goden werden overal in het Romeinse Rijk vereerd. De meeste Romeinen spraken Latijn. Het Latijn ontwikkelde zich later tot bijvoorbeeld het Italiaans en Frans. Het overnemen van de Romeinse cultuur heet romanisering.

  Huiswerk bij deze les:
M: Grieken en Romeinen Blok 2 Romeinen
leerwerkboek blz. ?? t/m ??
m. online opdr. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 10

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2
• beschrijven waarom het jodendom en het christendom anders waren dan de godsdiensten die al bestonden.
• voorbeelden geven van cultuurverspreiding in onze tijd.

 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jodendom en Christendom
  • In het Romeinse Rijk: veel verschillende volken met eigen gebruiken en goden. 
  • De Romeinen vonden dit goed als die volken de staatsgoden én de Romeinse keizer ook vereerden. Godsdienstige tolerantie.
  • In Jeruzalem woonde het joodse volk. Zij geloofden in één god -monotheïsme (vs polytheïsme)
  • Ze kwamen in opstand. De Romeinen sloegen de opstand neer. 
  • De joden vluchtten uit Jeruzalem en verspreidden zich over het 
       Romeinse Rijk.


Slide 15 - Tekstslide

Godsdiensten
In het Romeinse Rijk woonden veel verschillende volken. Elk volk had zijn eigen gebruiken en goden. De Romeinen vonden dit goed als die volken de staatsgoden en de keizer ook maar vereerden. In Jeruzalem woonde het joodse volk. De joden geloofden in één god. Zij kwamen in opstand, maar de Romeinen sloegen de opstand neer. De joden vluchtten uit Jeruzalem en verspreidden zich over het Romeinse Rijk.
Uit het geloof van de joden ontstond een nieuwe godsdienst: het christendom. Christenen geloven in dezelfde god als de joden, maar voor hen is Jezus, een joodse man, de zoon van die god. Na de dood gaat een goed christen naar de hemel en leeft hij voor eeuwig. Dat geldt voor iedereen, want voor god is iedereen gelijk. In het Romeinse Rijk voelden vooral arme mensen, slaven en vrouwen zich daarom tot de nieuwe godsdienst aangetrokken.
De christenen probeerden zo veel mogelijk mensen tot hun geloof te bekeren. Dat maakte de Romeinen boos. Zij namen de christenen gevangen en veroordeelden hen ter dood. Veel christenen moesten in het Colosseum vechten met wilde dieren en werden verscheurd. De belangrijkste leiders, Petrus en Paulus, werden in Rome gekruisigd en onthoofd.
Na drie eeuwen gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid. In 394 werd het christendom zelfs staatsgodsdienst en werden andere geloven verboden. Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken. Er kwamen christelijke feestdagen. De kerk werd machtiger en verdeelde het rijk in kerkprovincies onder leiding van een bisschop. De bisschop van Rome werd de paus.

Jodendom en Christendom
  • Uit het geloof van de joden ontstond een nieuwe godsdienst: het christendom
  • Christenen geloven in dezelfde god als de joden, maar voor hen is Jezus, een joodse man, de zoon van god.
  • Na de dood gaat een goed christen naar de hemel en leeft hij voor eeuwig. Dat geldt voor iedereen, want voor god is iedereen gelijk. 
  • Vooral arme mensen, slaven en vrouwen voelen zich tot de nieuwe godsdienst aangetrokken.


Slide 16 - Tekstslide

Godsdiensten
In het Romeinse Rijk woonden veel verschillende volken. Elk volk had zijn eigen gebruiken en goden. De Romeinen vonden dit goed als die volken de staatsgoden en de keizer ook maar vereerden. In Jeruzalem woonde het joodse volk. De joden geloofden in één god. Zij kwamen in opstand, maar de Romeinen sloegen de opstand neer. De joden vluchtten uit Jeruzalem en verspreidden zich over het Romeinse Rijk.
Uit het geloof van de joden ontstond een nieuwe godsdienst: het christendom. Christenen geloven in dezelfde god als de joden, maar voor hen is Jezus, een joodse man, de zoon van die god. Na de dood gaat een goed christen naar de hemel en leeft hij voor eeuwig. Dat geldt voor iedereen, want voor god is iedereen gelijk. In het Romeinse Rijk voelden vooral arme mensen, slaven en vrouwen zich daarom tot de nieuwe godsdienst aangetrokken.
De christenen probeerden zo veel mogelijk mensen tot hun geloof te bekeren. Dat maakte de Romeinen boos. Zij namen de christenen gevangen en veroordeelden hen ter dood. Veel christenen moesten in het Colosseum vechten met wilde dieren en werden verscheurd. De belangrijkste leiders, Petrus en Paulus, werden in Rome gekruisigd en onthoofd.
Na drie eeuwen gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid. In 394 werd het christendom zelfs staatsgodsdienst en werden andere geloven verboden. Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken. Er kwamen christelijke feestdagen. De kerk werd machtiger en verdeelde het rijk in kerkprovincies onder leiding van een bisschop. De bisschop van Rome werd de paus.

De Romeinen geloofden net als de joden in één god.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De christenen geloofden net als de joden in één god.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het Romeinse Rijk mocht je alleen de Romeinse goden vereren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De christenen vereerden hun eigen god en die van de Romeinen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jezus was een joodse man.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste mensen in het Romeinse Rijk spraken Latijn of Grieks. De christenen konden zo gemakkelijk het verhaal van Jezus doorvertellen.
De christenen konden veilig reizen in het land
De aanhangers van Jezus konden overal in het Rijk komen.
Goede wegen
Taal
Vrede

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amerikanisering
  • Culturele veranderingen:
  • bijv. buitenlandse gerechten 
  • Verspreiding via televisie en internet  kledingstijlen
  • populaire muziek
  • eetgewoonten
  • De wereld wordt steeds kleiner. Mensen verhuizen naar een ander land en nemen taal, gewoonten en favoriete eten mee. 
  • We reizen en maken kennis met andere culturen. 

Slide 23 - Tekstslide

Amerikanisering
Culturen veranderen. Ook in Nederland nemen wij dingen over van andere culturen. Denk maar eens aan alle buitenlandse gerechten die je ouders klaarmaken. Via de televisie en internet gaat deze verspreiding razendsnel. Kledingstijlen, populaire muziek, eetgewoonten: de wereld wordt steeds kleiner. Mensen verhuizen steeds vaker naar een ander land en nemen hun taal, gewoonten en favoriete eten mee. We stappen ook veel vaker in het vliegtuig en maken kennis met andere culturen. Wist je dat het overnemen van de Amerikaanse cultuur amerikanisering heet?

In Romeinse gebouwen vind je vaak veel zuilen
Het Romeinse Rijk had natuurlijke en kunstmatige grenzen
Rome lag op een gunstige plek voor handelaars
In 394 wordt het christendom de staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk
Gladiatoren vochten op leven en dood met elkaar en wilde dieren
De Romeinen konden een sterk leger opbouwen.
Rome lag op een kruispunt van wegen en de Tiber
De stadstaat Rome werd steeds rijker
De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse cultuur
Het Colosseum was een groot theater in Rome
De Romeinen bewaakten hun limes
Het joodse volk gelooft in één God

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdbalk en terugblik

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Huiswerk bij dit blok
M: Grieken en Romeinen Blok 2 Romeinen
leerwerkboek blz. ?? t/m ??

m. online opdr. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 13, 14, 16, 18, 19, 20

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies