Les 4: Bestuurshandelingen

Bestuurs- en Staatsrecht 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bestuurs- en Staatsrecht 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 4 - Hoofdstuk 3
OP DE PLANNING VANDAAG: 
Herhaling vorige les

Hoofdstuk 3: Bestuurshandelingen
  • Verschillende soorten (rechts)handelingen
  • Besluiten van algemene strekking 
  • Beschikkingen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn wij (Nederland) een gedecentraliseerde eenheidsstaat?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We hebben het over bestuursrecht. Stelling: bij het besturen van het land moet er rekening worden gehouden met het algemeen belang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een B.V. (besloten vennootschap) is een privaatrechtelijke rechtspersoon (art. 2:3 BW). Waarom is dat?

Slide 5 - Open vraag

De regels voor oprichting (via notaris en inschrijving in kvk) én taken en bevoegdheden staan in het BW
We kennen ook bestuursrechtelijke rechtspersonen (art. 2:1 BW). Deze bestaan:
A
Doordat deze door een externe partij worden aangewezen
B
Doordat het volk deze kiest
C
Op basis van de wet
D
Door oprichting via de notaris

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom de gemeente een bestuursrechtelijke rechtspersoon is.

Slide 7 - Open vraag

De gemeente bestaat op grond van de wet (krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid). Geen oprichting/taken en bevoegdheden via het BW. 
We kennen a- en b-organen (artikel 1:1 Awb). Is de burgemeester van de gemeente Eindhoven een a- of een b-orgaan? Leg uit.

Slide 8 - Open vraag

De burgemeester is een orgaan (zie art. 6 Gemeentewet), met eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden die hem/haar in de gemeentewet worden toegekend. Gaat om een bestuursorgaan dat krachtens publiekrecht is ingesteld (zie artikel 2:1 BW). 
Noem de 5 criteria waaraan voldaan moet zijn wil men spreken van een belanghebbende in het bestuursrecht.

Slide 9 - Open vraag

O: objectief bepaalbaar
P: persoonlijk belang (voldoende onderscheid t.o.v. willekeurige anderen)
E: eigen belang (niet van iemand anders)
R: rechtstreeks belang (voldoende causaal verband)
A: actueel belang (niet toekomst/onzeker)
Hoofdstuk 3
Bestuurshandelingen: 
       hieronder vallen alle handelingen die door een bestuursorgaan worden verricht. 

Deze bestuurshandelingen kunnen worden onderverdeeld in meerdere categorieën.  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijke handeling VS  rechtshandeling
Feitelijke handelingen: 
    - niet gericht op rechtsgevolg
    - bijv. onderhoud van het plantsoen
   - bij onbedoeld rechtsgevolg is het ook feitelijke handeling
Publiekrechtelijke rechtshandelingen:
    - wel gericht op rechtsgevolg (schept rechten en plichten)
    - bijv. verlenen vergunning, toekennen uitkering



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een feitelijke handeling?
A
Een feitelijke handeling is gericht op rechtsgevolg, maar heeft niet de bedoeling om rechten en plichten te scheppen. Een feitelijke handeling isniet gericht op rechtsgevolg, maar heeft wel de bedoeling om rechten en plichten te scheppen. Een feitelijke handeling is niet gericht op rechtsgevolg en heeft niet de bedoeling om rechten en plichten te scheppen.
B
Een feitelijke handeling is niet gericht op rechtsgevolg, maar heeft wel de bedoeling om rechten en plichten te scheppen.
C
Een feitelijke handeling is gericht op rechtsgevolg, maar een feitelijke heeft niet de bedoeling om rechten en plichten te scheppen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het college van B&W verleent aan de heer De Jong een bijstandsuitkering, omdat hij aan alle voorwaarden voldoet. Is hier sprake van een rechtshandeling of een feitelijke handeling?

Slide 13 - Open vraag

rechtshandeling --> gericht op rechtsgevolg. Er ontstaan rechten en plichten (gebruik pand + betalen huur). 
Stelling: In het privaatrecht staat de rechtsrelatie burger–burger centraal. De overheid speelt daarom nooit een rol in het privaatrecht.
Is deze stelling juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De overheid kan ook privaatrechtelijke rechtshandelingen sluiten, zoals het huren van ruimte, kopen van koffie voor personeel, printpapier 
Privaatrechtelijke VS publiekrechtelijke rechtshandeling


Privaatrechtelijke rechtshandeling:
Gaat om het scheppen van nieuwe rechten en plichten in het burgerlijke recht. Dit kan in principe iedereen (dus niet alleen overheid!).
             Denk aan: huurovereenkomst, koopovereenkomst. 
Publiekrechtelijke rechtshandeling = besluit ( 1:3 lid 1 Awb):
  • schriftelijke beslissing (digitaal (bijv. mail) mag ook)
  • afkomstig van een bestuursorgaan
  • inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (exclusieve bevoegdheid) 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiekrechtelijke rechtshandeling
De beslissingen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: 
  • Besluit van algemene strekking: hebben een algemene werking. Geldt voor iedereen of een grote groep mensen. Bijv. (wijziging) bestemmingsplan
  • Beschikking: gericht tot één persoon (individu) of concrete zaak. Bijv. vergunning 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het bestuursrecht worden twee soorten beslissingen/besluiten onderscheiden. Welke hoort daar niet bij?
A
Beschikkingen
B
Feitelijke handelingen
C
Besluiten van algemene strekking

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Besluiten van algemene strekking
  • Algemeen verbindend voorschrift: regel die voor iedereen geldt. Bijvoorbeeld APV Eindhoven. 
  • Beleidsregel (1:3 lid 4 Awb): regel gemaakt door B.O. waarin wordt bepaald hoe bevoegdheid wordt uitgevoerd. 
  • Plan: vaak gericht op ruimtelijke ordening. Besluiten over een bepaald onderwerp worden vaak samengebracht in een plan, zodat die een logisch geheel vormen (bijv. bestemmingsplan). 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen AVV en beleidsregel
AVV
beleidsregel
gericht aan burgers
gericht aan B.O.'s
mag niet van worden afgeweken
soms kan/moet worden afgeweken (art. 4:84 Awb)
Er is een wettelijke grondslag nodig.
Er is géén wettelijke grondslag nodig om deze te maken/wijzigen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het bestuursrecht worden drie verschillende soorten besluiten van algemene strekking onderscheiden. Welke hoort daar niet bij?
A
AVV's
B
Plannen
C
Beschikkingen
D
Beleidsregels

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschikking
  • gericht op één of meer personen  (persoonsgebonden)
  • gericht op een aanwijsbare groep personen
  • gericht op een rechtspersoon
  • gericht op een zaak (zaaksgebonden)

Slide 21 - Tekstslide

aanwijsbare groep personen: ''Groep die wat betreft grootte en samenstelling, in overwegende mate een constant karakter vertoont, zodat niet kan worden gesproken van een besluit van algemene strekking.''

Bijv. bollentelers (beperkte groep boeren) in een bepaalde gemeente die ontheffing krijgen m.b.t. gebruik van bepaalde meststoffen. 


Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het sluiten van woningen op last van de burgemeester komt regelmatig voor in het bestuursrecht. Om wat voor soort beschikking gaat het in dat geval?
A
Persoonsgebonden beschikking
B
Zaaksgebonden beschikking

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten beschikkingen
Beschikkingen kunnen zowel begunstigend of belastend zijn. 

  • Begunstigende beschikkingen zijn bijv. : verlenen vergunning, toekennen studiefinanciering (op aanvraag) 

  • belastende beschikkingen zijn bijv.: boete, belastingaanslag (ambtshalve)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef twee voorbeelden van beschikkingen waar jij mee te maken krijgt of al te maken hebt gekregen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meryem wil haar tuinhuis slopen. Artikel 27 van het bestemmingsplan van de wijk waar Meryem woont, verbiedt het slopen van tuinhuizen zonder toestemming. Meryem vraagt een beschikking aan. Zij wil hiermee toestemming krijgen om te slopen. Wat voor soort beschikking is dit?
A
Ambtshalve begunstigende beschikking (vergunning)
B
begunstigende beschikking op aanvraag (vergunning)
C
Ambtshalve belastende beschikking (aanslag)
D
Ambtshalve belastende beschikking (handhaving)

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie van zojuist, leidt tot het volgende schema: 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
  • Let op: volgende les ook minitoets (leren hoofdstuk 1 en 2). Telt mee voor de eindbeoordeling!
  • Hoofdstuk 4 
  • eventueel deel van Hoofdstuk 5

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies