Samentrekking

Lesprogramma

  • Lesdoel
  • (Herhaling) uitleg (foutieve) samentrekking
  • Oefenen
  • Nakijken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma

  • Lesdoel
  • (Herhaling) uitleg (foutieve) samentrekking
  • Oefenen
  • Nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
Aan het einde van deze les weet je wat een samentrekking is en hoe je deze correct moet maken.
Aan het einde van deze les weet je hoe je een foutieve samentrekking kunt herkennen + verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Theorie 
Van twee hoofdzinnen kun je in sommige gevallen een samentrekking maken. Je maakt een samentrekking van twee hoofdzinnen om onnodige herhaling te voorkomen. 

Bijv:
1a.Jan pakt zijn tas en Jan pakt zijn jas. (2 hoofdzinnen)
1b. Jan pakt zijn tas en zijn jas (2 samengetrokken hoofdzinnen)

2a.We hebben in Antwerpen gewinkeld en we hebben veel leuke kleren gekocht. (2 hoofdzinnen)
2b. We hebben in Antwerpen gewinkeld en veel leuke kleren gekocht. (samengetrokken hoofdzinnen)






Slide 4 - Tekstslide

Theorie
In principe is het dus prima om een samentrekking te maken. Je wilt immers niet continu dezelfde woorden herhalen. Echter, je moet natuurlijk wel op de juiste manier een samentrekking maken. En dat gaat helaas niet altijd goed. Je mag namelijk niet samentrekken als:

1.  De grammaticale functie verschilt: de zinsdelen van beide zinnen een andere functie hebben of het woord dat je weglaat in de tweede zin is een ander woordsoort.
2. Het (werk)woord dat je weg wil laten een andere betekenis heeft in die zin.
3. De vorm verschilt (enkelvoud-meervoud).



Slide 5 - Tekstslide

uitleg regel 1
1. Als de zinsdelen van beide zinnen een andere functie hebben.

Bijv. 
De saxofoniste stond op het podium en werd een bos bloemen overhandigd. 
(De saxofoniste is weggelaten in de tweede hoofdzin. Echter is de saxofoniste in de eerste hoofdzin het onderwerp, maar in de tweede hoofdzin een meewerkend voorwerp.)

Je moet deze fout verbeteren door het weggelaten zinsdeel weer terug te plaatsen in de hoofdzin of door er een juiste verwijzing naar te maken. 
Bijv.
De saxofoniste stond op het podium en aan haar werd een bos bloemen overhandigd.


Slide 6 - Tekstslide

uitleg regel 2
1. Als het woord dat je weglaat in de tweede zin een ander woordsoort is.

Bijv.
Ik wil graag naar Spanje op vakantie en in Griekenland wonen.
(Het werkwoord 'wil' in in de eerste hoofdzin een zelfstandig werkwoord, maar in de tweede hoofdzin een hulpwerkwoord.)

Dit soort fouten verbeter je door weggelaten woord(en) weer terug in de zin te plaatsen. 
Bijv.
Ik wil graag naar Spanje op vakantie en in Griekenland wil ik wonen.





Slide 7 - Tekstslide

uitleg regel 3
1. Als het (werk)woord dat je weg wil laten een andere betekenis heeft.

Bijv.
Zij maakte eerst het bed op en daarna zichzelf.
(In de eerste hoofdzin heeft het woord opmaken (het bed opmaken) een andere betekenis dan in de tweede hoofdzin (zich opmaken). 

Ook dit verbeter je door het weggelaten woord weer terug te plaatsen. 
Zij maakte eerst het bed op en daarna maakte ze zichzelf op.





Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan samentrekking controleren

1. Maak de zinnen 'volledig' door de samentrekking ongedaan te maken. Je schrijft de zinnen dus weer voluit, met herhalingen erin.
2. Stel vast welk(e) woord(en) zijn samengetrokken.
3. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is (zinsdeel, woordsoort, betekenis).
4. Verbeter de samentrekking als die foutief is.

Slide 9 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?

Jan geeft weinig om Marieke, maar haar wel heel veel aandacht.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 10 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Jan geeft weinig om Marieke, maar haar wel heel veel aandacht.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 11 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeau gegeven.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 12 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeau gegeven.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 13 - Quizvraag

korte toelichting
'haar vriendin' was in de eerste hoofdzin het lijdend voorwerp. In de tweede hoofdzin was 'aan haar vriendin' het meewerkend voorwerp. Vandaar dat 'haar vriendin' niet weggelaten mag worden in deze samentrekking.

Slide 14 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Zijn broek is heel duur en vind ik zo lelijk!
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 15 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Zijn broek is heel duur en vind ik zo lelijk!
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 16 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 17 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 18 - Quizvraag

korte toelichting
In de eerste hoofdzin was 'streekromans' het onderwerp en in de tweede hoofdzin het lijdend voorwerp.

Slide 19 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?
Ik heb een fiets gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 20 - Quizvraag

Lesboek: nakijken opdrachten 
opdracht 10, 11, 12 en 13

Slide 21 - Tekstslide

opdracht 11
Je moet het weggelaten deel kunnen benoemen.

Slide 22 - Tekstslide

opdracht 11 - weggelaten deel

Slide 23 - Tekstslide

HAVO opdracht 11 - weggelaten deel

Slide 24 - Tekstslide

HAVO opdracht 11 - weggelaten deel

Slide 25 - Tekstslide

opdracht 12
Foutieve samentrekkingen verbeteren.
Zoek het weggelaten deel.
Bepaal of het weggelaten mocht worden.

Slide 26 - Tekstslide

opdracht 12 - foutieve samentrekking verbeteren

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 13
Hoofdzin en bijzin herkennen + beknopte bijzin.

Zelfstandig nakijken via de studiewijzer.

Slide 28 - Tekstslide