klinisch redeneren week 2
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welke definitie hoort bij klinisch redeneren
A
kritisch nadenken-meedenken
B
vragen stellen: wie, wat, wanneer, hoe, waarom
C
koppelen van eigen observaties aan medische kennis
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Noem de 6 stappen van klinisch redeneren
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
stap 1: oriëntatie op de situatie
Slide 12 - Open vraag
stap 2: klinische probleemstelling
Slide 13 - Open vraag
stap 3: aanvullend klinisch onderzoek
Slide 14 - Open vraag
Wat zijn symptomen van een hersenbloeding?
Slide 15 - Open vraag
stap 4: klinisch beleid
Slide 16 - Open vraag
Wat kan een reden zijn dat arts kiest voor CT scan?
Slide 17 - Open vraag
Wat is de reden dat je over 5 min de bloeddruk van dhr moet meten?
Slide 18 - Open vraag
stap 5: klinisch verloop
Slide 19 - Open vraag
stap 6: Nabeschouwing
Slide 20 - Open vraag
Geef je mening: Wat vonden jullie van deze uitwerking van klinisch redeneren?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Tips en tops voor docent
