les 1:Luchtdruk en het mondiaal windsysteem

Klimaat: mondiaal windsysteem
Op een toets moet je kennis kunnen toepassen, dus moet je begrijpen hoe de processen werken.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klimaat: mondiaal windsysteem
Op een toets moet je kennis kunnen toepassen, dus moet je begrijpen hoe de processen werken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 3.1
Introductie: De atmosfeer

- Waardoor is er een verschil in luchtdruk?
- Waar liggen hoge en waar liggen lage luchtdrukgebieden?
- Wat is de invloed van luchtdruk op de neerslag?

Slide 2 - Tekstslide

De atmosfeer bestaat uit verschillen de lagen.
In de onderste laag vindt het weer plaats.

Hier vormen wolken en waait de wind.

Slide 3 - Tekstslide

De atmosfeer bestaat uit verschillen de lagen.
Hoe hoger in de atmosfeer, hoe minder luchtdeeltjes. 

Dat komt door de zwaartekracht.

Slide 4 - Tekstslide

De atmosfeer wordt van onderaf verwarmd
Daarom ook de regel: hoe hoger in de atmosfeer, hoe kouder het is.

de zon
De zon stuurt kortgolvig zonlicht door de atmosfeer naar de aarde.
aardoppervlak
Het aardoppervlak absorbeert het zonlicht het zet het om in warmte.

Die warmte wordt uitgestraald en verwarmt de atmosfeer van onderaf.
broeikasgassen
Broeikasgassen laten zonlicht door maar houden warmte tegen.

Dus zijn er veel broeikasgassen in de atmosfeer dan is het warmer.

Slide 5 - Tekstslide

Omdat de aarde bol is krijgt niet elk gebied evenveel energie van de zon.

Slide 6 - Tekstslide

De zon zorgt voor hoge en lage drukgebieden op aarde

Slide 7 - Tekstslide

Als de lucht opgewarmd wordt wordt deze licht en stijgen de luchtdeeltjes op.


Hoe hoger hoe kouder:
Hoog in de atmosfeer koelt de lucht weer af, wordt zwaar en gaat weer dalen.


de luchtdruk op het aardoppervlak is hier dus laag.
De luchtdeeltjes dalen en duwen op het aardoppervlak. 
Hierdoor is er hier een hoge luchtdruk.


Slide 8 - Tekstslide

opwarming lucht
Op de evenaar veel energie van de zon. 
Lucht wordt opgewarmd en stijgt op.

Er is dus een laag drukgebied
condensatie
hoe hoger hoe kouder.
Koude lucht gaat condenseren: er ontstaan wolken en het gaat regenen.

Het is hier dus warm en vochtig: tropisch regenwoud.
lucht koelt af
hoog in de troposfeer is het kouder. De lucht koelt verder af en wordt steeds zwaarder. Tot de lucht weer gaat dalen.
dalende lucht
Als lucht daalt wordt deze weer warmer.
Hoog drukgebied = dalende lucht = droog.

Hier vindt je vaak woestijnen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

hoge druk bij de noordpool omdat het heel koud is.
bij de evenaar, stijgt lucht door warmte, lage druk, dus neerslag.

Slide 11 - Tekstslide

bij de evenaar, stijgt lucht door warmte, lage druk, dus neerslag.
hoge druk bij de noordpool omdat het heel koud is.
Koude en warme lucht botsen.

Warme lucht stijgt, dus lage druk, dus neerslag
hoge druk bij 30NB en 30ZB omdat afgekoelde lucht daalt.

Slide 12 - Tekstslide

Je onthoudt:
- Zon is aandrijving klimaat
- Zon verwarmt de aardbol waardoor de atmosfeer van onderen wordt opgewarmd
- Warme lucht stijgt op en condenseert (= wolkvorming)
- Opstijgende lucht = lagedrukgebied = bewolkt/regent
- Dalende lucht = hogedrukgebied = onbewolkt/droog

Slide 13 - Tekstslide

Je onthoudt:
- Zon is aandrijving klimaat
- Zon verwarmt de aardbol waardoor de atmosfeer van onderen wordt opgewarmd
- Warme lucht stijgt op en condenseert (= wolkvorming)
- Opstijgende lucht = lage drukgebied = bewolkt/regent
- Dalende lucht = hoge drukgebied = onbewolkt/droog

Slide 14 - Tekstslide

bij stijgende lucht is er wat voor een luchtdruk?
A
hoge
B
lage

Slide 15 - Quizvraag

lage druk = stijgende lucht = condensatie
= neerslag
hoge druk = dalende lucht = droog

Slide 16 - Tekstslide

Wat is juist bij de evenaar?
A
lage druk met neerslag
B
hoge druk met neerslag
C
lage druk met droogte
D
lage druk met droogte

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Waar is een hoog drukgebied?
A
bij de noordpool
B
bij de evenaar

Slide 19 - Quizvraag

Het land warmt op. De lucht zet uit en wordt lichter dan de omgeving
Omdat de lucht lichter is dan de omgeving stijgt deze op
Hier is het koud. De lucht koelt af en krimpt. 
De koelere zwaardere lucht daalt

Slide 20 - Sleepvraag

Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk

Slide 21 - Sleepvraag

De lucht wordt opgewarmd
De lucht koelt af, waterdamp condenseert en er ontstaat bewolking
De waterdamp is al uit de lucht geregend
De lucht warmt op, waardoor de overgebleven waterdamp niet condenseert

Slide 22 - Sleepvraag

lage luchtdruk
lage luchtdruk
hoge luchtdruk
hoge luchtdruk

Slide 23 - Sleepvraag

lucht stijgt door warmte
lucht daalt omdat het hier koud is
lucht daalt omdat het hoog in de lucht afgekoeld is
lucht stijgt omdat het botst met andere lucht

Slide 24 - Sleepvraag

hoge luchtdruk
hoge luchtdruk
lage luchtdruk
lage luchtdruk

Slide 25 - Sleepvraag

Wat heb je geleerd?
- Waardoor is er een verschil in luchtdruk?
- Waar liggen hoge en waar liggen lage luchtdrukgebieden?
- Wat is de invloed van luchtdruk op de neerslag?
Lastig?
Kijk het filmpje op de volgende dia.
(oortjes in)
Begrepen?
Maak de weektaak.

Introductie H3: Vraag: 1, 2, 3
 Hoofdstuk 3, paragaaf 1: Vraag: 1, 2, 3, 5
 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video