20 november 2023

20 november 2023
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

20 november 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
1. We herhalen de vijf nieuwe tekstverbanden: doel-middelverband, oorzakelijk verband, redengevend verband, samenvattend verband, vergelijkend verband. 
2. We kijken oefening 3 samen na.
3. We oefenen met tekstverbanden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden 2
Kijk op bladzijde 18 van het boek.
- Een doel-middelverband: welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
- Een oorzakelijk verband: laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
- Een redengevend verband: waarom iemand iets doet of iets vindt.
- Een samenvattend verband: een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.
- Een vergelijkend verband: laat een overeenkomst of een verschil zien. 

Slide 3 - Tekstslide

Ik gebruik een fietspomp om mijn band op te pompen.
Doordat ik mijn fiets een tijd niet had gebruikt liepen mijn banden leeg.
Omdat ik mijn fiets fout had geparkeerd is hij helaas weggehaald.
Voor door rood licht fietsen, zonder licht fietsen en bellen tijdens het fietsen, kortom voor verkeersovertredingen, kun je een boete krijgen.
Voor door rood fietsen evenals voor niet rechts houden krijg je een boete van 110 euro.
 
Tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden 2
Voorbeeldzinnen
Een doel-middelverband: Aan de  hand van het stappenplan schrijven, leer je zelf een samenhangende tekst te schrijven. 
Een oorzakelijk verband: Op donderdag is het koopavond. Daardoor kan het dan drukker zijn in de stad.
- Een redengevend verband: Jullie krijgen veel oefeningen over tekstverbanden, omdat ik wil dat jullie dit heel goed leren.
- Een vergelijkend verband: Net als meerderjarige stemgerechtigden bij de echte verkiezingen, gaan scholieren ook stemmen op politieke partijen bij de scholierenverkiezingen.

Slide 4 - Tekstslide

Ik gebruik een fietspomp om mijn band op te pompen.
Doordat ik mijn fiets een tijd niet had gebruikt liepen mijn banden leeg.
Omdat ik mijn fiets fout had geparkeerd is hij helaas weggehaald.
Voor door rood licht fietsen, zonder licht fietsen en bellen tijdens het fietsen, kortom voor verkeersovertredingen, kun je een boete krijgen.
Voor door rood fietsen evenals voor niet rechts houden krijg je een boete van 110 euro.
 
Tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden 2
Voorbeeldzinnen
Een samenvattend verband: Wat een slechte actiefilm was dit! Er zat geen spanning in en hij duurde veel te lang. Kortom: dit was zonde van mijn geld.



Slide 5 - Tekstslide

Ik gebruik een fietspomp om mijn band op te pompen.
Doordat ik mijn fiets een tijd niet had gebruikt liepen mijn banden leeg.
Omdat ik mijn fiets fout had geparkeerd is hij helaas weggehaald.
Voor door rood licht fietsen, zonder licht fietsen en bellen tijdens het fietsen, kortom voor verkeersovertredingen, kun je een boete krijgen.
Voor door rood fietsen evenals voor niet rechts houden krijg je een boete van 110 euro.
 
Nakijken oefening 3
Wat vond je moeilijk aan de oefening?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning in een boek
Een schrijver gebruikt spanning om de aandacht van de lezer vast te houden.
Je hebt twee soorten spanning:
- Actiespanning: vaak in een 'gejaagde stijl', de gebeurtenissen volgen elkaar snel op.
- Psychologische spanning
  • Betrokkenheid bij een personage. Je leeft mee of hebt er een hekel aan.
  • Open plekken in het verhaal die vragen oproepen waar je antwoord op wil.
  • Onderbrekingen in het verhaal door een tijdsprong of wisseling van perspectief.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder oefenen
We lezen samen tekst 2.
Maak oefening 4 en oefening 5.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scholierenverkiezingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen gehaald?
Welke 5 nieuwe tekstverbanden hebben jullie vandaag geleerd?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Maak opdracht 3 uit paragraaf 3 van Cursus 1 online.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies