Schrijven compleet fouten met als/dan/jouw/mv/ev/me/mijn

TEST JEZELF
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

TEST JEZELF

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb het aan ..... verteld
A
hen
B
hun

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb het ..... verteld
Hun
Hen

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

.... hebben het mij verteld
Zij
Hun
Hen

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft het mij .....
belooft
beloofdt
beloofd

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hij ...... het mij.
beloofd
beloofdt
belooft

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb ………. huiswerk niet gemaakt.

A
me
B
mijn

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil jij toch van………… ?

A
me
B
mij
C
mijn

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wil jij ………… even helpen?

A
mij
B
mijn
C
me

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben………….. hond kwijt.
A
mijn
B
me
C
mij

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat spel is leuker ............ dat oude spel.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb even goed geleerd ………….. jij.


A
als
B
dan

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Haar studentenhuis is schoner ………….. haar appartement.

A
als
B
dan

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Senna is………. even grappig  Yael.

A
als
B
dan

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

als / dan
u of uw?
Uw = bezit!

Uw boek
Uw studie
Uw vacature
Uw bedrijf
Ik schrijf u met betrekking tot uw vacature.....

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

jouw/uw/u
Het gebruik van steunkousen........... voor veel mensen nog steeds lastig.
A
is
B
zijn

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het proefwerk van gisteren … een aantal leerlingen niet geleerd.


A
hadden
B
had

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit soort fouten ….... helaas nog veel gemaakt.

A
word
B
wordt
C
worden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kudde paarden ...… in de wei van de buurman
A
staan
B
staat

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Van Gaal …....... de media een foute weergave van de gebeurtenissen.
A
geeft
B
geven

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom ......… er een paar schoenen in de gang?

A
staat
B
staan

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
slagroomtaart
B
slagroom taart

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
druk bezocht
B
drukbezocht

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ontvoerders eisten één miljoen aan.........
A
los geld
B
Losgeld

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op TV start een nieuw programma:
A
Naakt model tekenen
B
Naaktmodeltekenen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij echt al ..............................?
A
trouw plannen
B
trouwplannen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VEEL DIARREE GEVALLEN IN PARIJS

????
A
veel diarreegevallen
B
veel diarree gevallen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken over het schrijven van getallen in teksten
Het is gebruikelijk om de volgende getallen in lopende tekst als woord te schrijven:

  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz.: vier miljoen, zeven miljardste.
  • Let wel op: één miljoen, tien miljoen, vijf miljard
  • 19 januari 
  • temperatuur van 15 graden
  • 10 procent

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies