In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Samenstellingen van twee of meer woorden schrijf je in het Nederlands aan elkaar.
Een samenstelling is een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden. Het duidt één ding aan:
minimuminkomen
politieacademie
televisietoestel
koffiezetapparaat
kortetermijngeheugen
Slide 3 - Tekstslide
samenstellingen voorbeeld:
Hoge snelheidstrein - hogesnelheidstrein
een kop soep - een soepkop
rode wijnglazen - rodeweijnglazen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
openlucht + theater =
A
openluchttheater
B
open luchttheater
C
openlucht theater
Slide 6 - Quizvraag
De ontvoerders eisten één miljoen aan.........
A
los geld
B
Losgeld
Slide 7 - Quizvraag
Op TV start een nieuw programma:
A
Naakt model tekenen
B
Naaktmodeltekenen
C
Naakt modeltekenen
Slide 8 - Quizvraag
boeren + metworst
A
boeren metworst
B
boerenmetworst
C
boeren met worst
Slide 9 - Quizvraag
VEEL DIARREE GEVALLEN IN PARIJS
????
A
veel diarreegevallen
B
veel diarree gevallen
Slide 10 - Quizvraag
A
halve seizioenskaart
B
halveseizoenskaart
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Ik voel me altijd vreselijk, …..dat ik een biertje te veel heb gedronken.
A
na
B
naar
Slide 15 - Quizvraag
……… het vertrek van de laatste bus, moet je naar huis lopen.
A
na
B
naar
Slide 16 - Quizvraag
.... de Hogeweg is het vanaf hier een kwartier lopen.
A
Naar
B
Na
Slide 17 - Quizvraag
.... alle waarschijnlijkheid is zij een natuurlijke dood gestorven.
A
Naar
B
Na
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Is deze fiets van ...........?
A
jou
B
jouw
Slide 21 - Quizvraag
Is dit ........... fiets?
A
jou
B
jouw
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Senna is groter …… Yael.
A
als
B
dan
Slide 24 - Quizvraag
Senna is even grappig .........Yael.
A
als
B
dan
Slide 25 - Quizvraag
Haar studentenhuis is schoner ………….. haar appartement.
A
als
B
dan
Slide 26 - Quizvraag
Ik heb even goed geleerd ………….. jij.
A
als
B
dan
Slide 27 - Quizvraag
Zinnen die ontsporen
Soms raak je in een zin de draad kwijt, het spoor bijster.
Kijk in de volgende zinnen rustig naar wat er nu echt staat. Bepaal dan waar de fout zit. Daarna verbeter je het foute deel van de zin.
Slide 28 - Tekstslide
De meeste bestuurders weten dat ze, in een slip geraakt, moeten ze soepel sturen en pompend moeten remmen.
Slide 29 - Open vraag
Alle leerlingen houden niet van Cola en chips.
Slide 30 - Open vraag
De auto reed tegen een boom waarin twee verdachten zaten.
Slide 31 - Open vraag
Ik kan je verbieden om dat niet te doen.
Slide 32 - Open vraag
Het gebruik van steunkousen........... voor veel mensen nog steeds lastig.
A
is
B
zijn
Slide 33 - Quizvraag
Dit soort fouten ….... helaas nog veel gemaakt.
A
word
B
wordt
C
worden
Slide 34 - Quizvraag
Volgens Van Gaal …....... de media een foute weergave van de gebeurtenissen.
A
geeft
B
geven
Slide 35 - Quizvraag
Waarom ......… er een paar schoenen in de gang?
A
staat
B
staan
Slide 36 - Quizvraag
Ik heb er nooit geen zin om naar fitness te gaan.
Slide 37 - Open vraag
De politie zal meer patrouilleren om te voorkomen dat er niet nog een keer wordt ingebroken.
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
A
slagroomtaart
B
slagroom taart
Slide 40 - Quizvraag
A
druk bezocht
B
drukbezocht
Slide 41 - Quizvraag
A
Stinkende wasmachinereiniger
B
Stinkendewasmachinereiniger
Slide 42 - Quizvraag
Lange zinnen
Lange zinnen zijn over het algemeen samengestelde zinnen:
Hoewel ik veel heb gemist, moet ik toch even nadenken wat ik als eerste zou willen doen.
Ik heb veel gemist
ik moet even nadenken
Wat zou ik als eerste willen doen
Slide 43 - Tekstslide
Maak van twee zinnen één: Vandaag ga ik een nieuwe tas kopen. De tas is in de aanbieding.
Slide 44 - Open vraag
Het paard is lief Het paard staat daar
Slide 45 - Open vraag
Waar gaat dit fout? De corona crisis gooide bij velen alle plannen omver en moesten mensen thuisblijven ipv vergaderen in een ruimte werd het beeldbellen.
Slide 46 - Open vraag
Slide 47 - Tekstslide
Uit hoe veel zinnen bestaat deze zin?
(tel daarvoor de persoonsvormen)
Als eerste ga ik dan met mijn man koffiedrinken in het Boothuijs, daar kijk je over het water heen en daar hebben ze lekkere dingen bij de koffie en de lunch kan daar dan achteraan.
Tips?
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Tekstslide
Afspraken over het schrijven van getallen in teksten
Het is gebruikelijk om de volgende getallen in lopende tekst als woord te schrijven:
getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz.: vier miljoen, zeven miljardste.
Let wel op: één miljoen, tien miljoen, vijf miljard