Klas 1 week 8 être deel 1


Le verbe être
Het werkwoord zijn
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Le verbe être
Het werkwoord zijn

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...


-Ik weet wat het werkwoord être is
- Ik kan het werkwoord être vervoegen
- Ik kan het werkwoord être gebruiken in een zin

Slide 2 - Tekstslide

Être = zijn
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il / elle est = hij / zij is
(on est = wij zijn)
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn, u bent
ils/elles sont = zij zijn

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Prends ton livre
à la page 110

Slide 5 - Tekstslide

La roue
Vervoeg het werkwoord être.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk vnw vervangen
Soms wil je in plaats van hij/zij is (il / elle est ) of zij zijn (ils/elles sont ) een naam gebruiken. 

Dit doe je zo:
Is het enkelvoud -> EST (Paul est français)
Zijn het meervoud -> SONT (Paul et Marion sont français)

Slide 7 - Tekstslide

La roue
Ny met

Slide 8 - Tekstslide

Elle ... une fille.
A
es
B
est
C
suis

Slide 9 - Quizvraag

Je ... Pierre.
A
suis
B
sont
C
es

Slide 10 - Quizvraag

Nous ... à l'école.
A
sont
B
êtes
C
sommes

Slide 11 - Quizvraag

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
est
C
suis

Slide 12 - Quizvraag

Vous ... français?

Slide 13 - Open vraag

Tu ... mon ami.

Slide 14 - Open vraag

Non, je ... néerlandais.

Slide 15 - Open vraag

Pierre ... grand.

Slide 16 - Open vraag

Vertaal: Hij is groot

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: wij zijn hier (=ici)

Slide 18 - Open vraag

Très bien
Faire exercices:
Page 111: 16d, 16e
Page 111: 17a

Slide 19 - Tekstslide

Aujourd'hui (vandaag)...
...hebben jullie alles geleerd over het werkwoord être (zijn)

Hebben jullie vragen?

Slide 20 - Tekstslide