Verpleegkunde blok 3 week 5

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Verpleegkunde blok 3 week 5

Voorbereiding

Leerresultaten

Vorige les

Next week

Evaluatie

- Voorbereiding

- Leerresultaten

- Wat weet je nog van de vorige les?

- Postoperatieve aandachtspunten/complicaties

- Voorbeeld docent

- Samenwerkingsopdracht

- Next week

- Evaluatie

Voorbereiding

Lezen en maken e-learning:

•  Perioperatieve zorg --> postoperatieve aandachtspunten
  

Protocol:

• Postoperatieve zorg
  

Leerresultaten

• Uitleggen hoe een verpleegkundige moet handelen
  

En…

• Wat is het verband van jouw handelen en het effect daarvan op de patiënt
  

Op onderstaande postoperatieve aandachtspunten/complicaties….

• Misselijkheid/braken
  
• Bloedverlies/nabloeding
  
• Wondinfecties
  
• Trombose
  
• Defecatie- en mictieproblemen
  
• Pneumonie
  
• Delier
  

Wat weet je nog van de vorige les?

Hoe vervoer je een patiënt van de verkoever naar de verpleegafdeling?

 Overdracht verkoevervpk --> afdelingsvpk volgens SBARR

 Patiënt VAS <3

 Patiënt wakker

 Stabiele parameters

 Houding patiënt

 Bedhekken

 Rijrichting bed

 Dekens

 CAD/infuus

Wat moet je doen aan verpleegkundige postoperatieve zorg als de patiënt na OK weer op de verpleegafdeling is?

• Overdracht ontvangen recovery verpleegkundige

• Meten hartslag, RR en AH

• - Direct

• - 1 uur na

• - En weer na 1 uur

• Pijnscore

• Misselijkheid/braken

• Volgen protocol voor- en nazorg van de operatie

• Afwijkende metingen/toestand patiënt vaker controles

• Eten/drinken aanbieden

• Medicatie

• Infuus

• Sonde

• Drain

• Wond

• Stoma

• Blaaskatheter

• Kleur

• Vochtbalans

• Verbandcontrole

• Circulatie

• Mictie

• Onrust

• Noteren EPD

Wat is een vochtbalans?

Inname en uitscheiding

Bij een positieve vochtbalans krijg je minder vocht binnen dan je verliest

1. Waar
2. Niet waar

meer vocht binnenkrijgen dan verliezen

Bij een negatieve vochtbalans verlies je meer vocht dan dat je binnenkrijgt

1. Waar
2. Niet waar

Postoperatieve aandachtspunten/complicaties

1. Misselijkheid/braken
2. Nabloeding
   
3. Wondinfecties
   
4. Trombose
   
5. Defecatieproblemen (obstipatie) 
6. Mictieproblemen (urineretentie/blaasontsteking)
7. Pneumonie
   
8. Delier

Voorbeeld docent

Samenwerkingsopdracht

• 7 groepjes
• Opdracht staat op Teams
• Downloaden op eigen laptop
• Duur 15 min.
• Hoe: Tekenen, lied, poster, pitch, flashcards, vlog, gedicht

Daarna terugkoppeling klassikaal:

• 2 a 3 groepjes  
• Overige groepjes volgende week

- 7 groepjes

- Opdracht staat op Teams

- Downloaden op eigen laptop

- Duur 15 min.

- Hoe: Tekenen, lied, poster, pitch, 

            flashcards, vlog, gedicht, rap

Daarna terugkoppeling klassikaal:

- 2 a 3 groepjes

- Overige groepjes volgende week

Samenwerkingsopdracht

Next week

• Gastdocent uit het ziekenhuis
• Lezen en maken e-learning
  
• Postoperatieve wonden
  

Evaluatie

7 Stellingen

waar/niet waar

1. Het is het beste om een patiënt met postoperatieve misselijkheid volledig nuchter te houden tot de klachten verdwijnen.

2. Een patiënt die na een operatie niet kan plassen, moet altijd direct gekatheteriseerd worden.

3. Een wondinfectie kan worden voorkomen door aseptische technieken te gebruiken en goede handhygiëne toe te passen.

4. Patiënten die langdurig in bed liggen na een operatie lopen een verhoogd risico op een longontsteking.

5. Bij een nabloeding moet je direct de arts waarschuwen en niet zelf druk op de wond uitoefenen.

6. Een patiënt die veel in bed ligt na een operatie heeft een verlaagd risico op trombose en moet regelmatig gemobiliseerd worden.

7. Bij een nabloeding moet je direct de arts waarschuwen en niet zelf druk op de wond uitoefenen.

1. Het is het beste om een patiënt met postoperatieve misselijkheid volledig nuchter te houden tot de klachten verdwijnen.

2. Een patiënt die na een operatie niet kan plassen, moet altijd direct gekatheteriseerd worden.

3. Een wondinfectie kan worden voorkomen door aseptische technieken te gebruiken en goede handhygiëne toe te passen.

4. Patiënten die langdurig in bed liggen na een operatie lopen een verhoogd risico op een pneumonie.

1. Niet waar. Kleine, lichte maaltijden kunnen juist helpen en het is belangrijk om de vochtbalans te bewaken.

2. Niet waar. Eerst moet gecontroleerd worden of er een volle blaas is (bladderscan) en andere methoden geprobeerd worden, zoals houding aanpassen of privacy bieden.

3. Waar. Goede wondzorg en handhygiëne zijn essentieel om infecties te voorkomen.

4. Waar. Mobilisatie en ademhalingsoefeningen helpen om dit risico te verkleinen.

5. Bij een nabloeding moet je direct de arts waarschuwen en niet zelf druk op de wond uitoefenen.

6. Een patiënt die veel in bed ligt na een operatie heeft een verlaagd risico op trombose en moet regelmatig gemobiliseerd worden.

7. Een delier bij ouderen na een operatie is niet normaal en vereist geen verdere interventie.

5. Niet waar. Eerst moet je vitale functies controleren en druk uitoefenen op de wond voordat je de arts waarschuwt.

6. Niet waar. Hebben namelijk een verhoogd risico op trombose. Mobilisatie is één van de belangrijkste preventieve maatregelen tegen trombose.

7. Niet waar. Een delier is niet normaal en moet serieus worden genomen. Het vraagt om gerichte interventies zoals oriëntatiebevordering en monitoring van medicatie en hydratatie.

Wat wil je meegeven aan de docent na het geven van deze les? En waarom?