Humanisme 4DF

Hoe beïnvloedde het veranderde mens-en wereldbeeld van de humanisten een nieuwe maatschappij in de vroegmoderne tijd (1450-1750)?
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoe beïnvloedde het veranderde mens-en wereldbeeld van de humanisten een nieuwe maatschappij in de vroegmoderne tijd (1450-1750)?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bestuderen we in dit hoofdstuk?
1. Het humanisme
2. De gevolgen
3. Besluit
Wat bestuderen we in dit hoofdstuk?
Hoe verschilt het nieuwe mens-en wereldbeeld van het humanisme met het mens-en wereldbeeld van de Middeleeuwen en welke visie wordt dominant?
Hoe verandert de maatschappij in de Vroegmoderne Tijd en welke invloed had het humanisme hierop?
  1. Geloof: Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de splitsing in de katholieke kerk in de 16e eeuw?
  2. Wetenschappelijke revolutie: wat is de wetenschappelijke revolutie en hoe heeft dit effect op huidig wetenschappelijk onderzoek?
  3.  'Ontdekkingsreizen': hoe zorgen de ontdekkingsreizen van de 16e eeuw zowel voor de start van globalisering, versterking van de positie van de koning als voor controverse in de 21e eeuw?

Slide 2 - Tekstslide

* Door het nieuwe kritische denken komt niet langer het geloof, maar de mens centraal te staan. De mens heeft het vermogen om te redeneren en keuzes te maken. Zo kan hij de wereld rondom zich verbeteren. Dit alles leidt tot het wetenschappelijke denken en de wetenschappelijke methode, die voor een enorme vooruitgang van de kennis zullen  leiden tot een veranderd wereldbeeld. In een volgende fase komt er kritiek op de manier waarop de hele maatschappij in elkaar zat. 'De Verlichte filosofen' en hun visies komen verder uit de ideeën van het humanisme en zullen bijdragen tot de grote revoluties van de 2e helft van de 19e eeuw. (de Verlichting en de revoluties bestuderen we later dit jaar).

* Het nieuwe kritische denken heeft met name gevolgen voor het christelijke geloof: er komt kritiek op de kerk en uit deze kritiek ontstaat een nieuwe strekking binnen het christendom: het protestantisme dat ijvert voor een reformatie (een hervorming) van het geloof. De Kerk gaat echter in het tegenoffensief met een contrareformatie (reactie tegen de reformatie) en dit leidt tot grote spanningen en oorlogen.

* de Vroegmoderne Tijd is ook de periode van de 'ontdekkingsreizen'. (let op: we schrijven 'ontdekkingen' steeds tussen haakjes omdat deze landen enkel vanuit het perspectief van de Europeanen 'ontdekt' worden - standplaatsgebondenheid speelt hier een grote rol en zal aan bod komen tijdens het onderzoek! - )
We bestuderen de redenen waarom in eerste instantie de Portugezen en Spanjaarden en later ook Engeland, Frankrijk, Nederlandse Republiek,... op zoek gaan naar nieuwe zeevaartroutes. 
Deze 'ontdekkingen' hebben grote gevolgen voor zowel Europa als de 'nieuwe' wereld. 


Vanuit het perspectief van de Europeanen worden nieuwe kolonies gesticht en ontwikkelt zich een nieuwe economisch systeem: het handelskapitalisme wat de basis legt voor ons hedendaagse economische systeem. 
Sommige landen gaan hiervan de vruchten plukken en er stroomt veel geld binnen wat zorgt voor meer inkomsten en gebied (dus macht) voor de koning. Met hun nieuwe inkomsten versterken de koningen hun centralisatiepolitiek. Het proces waarbij de koning trachten de macht naar zich toe te trekken (te centraliseren) begon al in de late middeleeuwen. 
In een volgende onderzoeksvraag zullen we dit politieke luik naderbij bestuderen. 
Maar niet alleen de koning profiteert van de gevolgen van de 'ontdekkingen', ook de handelaars en ondernemers worden hiervan schatrijk en zullen dus meer invloed krijgen.

Vanuit een mondiaal perspectief hebben de ontdekkingen grote gevolgen: de Europeanen onderwerpen de plaatselijke volkeren
In Afrika worden handelsfactorijen opgericht wat de draaischijf wordt van een transatlantische driekhoekshandel waarbij miljoenen slaven worden verscheept. 
Het Amerikaanse continent* was bevolkt met 'Native Americans' wat later gemakshalve 'Indianen' genoemd werd.  
In Midden-Amerika worden het Aztekenrijk en de Maya-stadstaten overdonderd en in Zuid-Amerika wordt het Inca rijk overgenomen. We bestuderen hier het Aztekenrijk op politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied en gaan dieper in op de ontmoeting met de Europeanen (conquistadores) en de gevolgen hiervan.
De Europeanen richten 'encomienda' op, dit zijn grote boerderijen en velen maken ook de sprong naar de nieuwe wereld op zoek naar nieuwe rijkdommen. De oorspronkelijke culturen breken abrupt af en gaan over in een mengcultuur.

*Noord-Amerika behandelen we later bij de Amerikaanse Revolutie.

Beeldvorming van de 'ontdekkingen' We staan hierbij ook stil bij hoe vandaag door afstammelingen gekeken wordt hun voorouders, naar de grote gevierde figuren zoals Colombus en Magelhaen en we bekijken hoe de veranderde hedendaagse maatschappij zorgt voor nieuwe inzichten en de impact op de geschiedenis.
In deze les...
Het humanisme:
- ontstaan (waar/wanneer)
- wat is het? (kenmerken)
- begrippen: humanisme, renaissance, Byzantijnse Rijk, antropocentrisme, heliocentrisme, uomo universalis, standplaatsgebondenheid

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar (en wanneer) ontstond het humanisme en wat zijn de kenmerken?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar en wanneer vond de 'eerste' intellectuele revolutie plaats?
A
Griekenland tijdens de middeleeuwen
B
Nederlanden tijdens de vroegmoderne tijd
C
Griekenland tijdens de klassieke oudheid
D
Nederlanden tijdens de klassieke oudheid

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kon de waarheid volgens de Griekse filosofen worden achterhaald?
A
Door het gebruik van de rede - redeneren en je gezond verstand gebruiken.
B
Door naar de Kerk te luisteren - de wijze mannen van de Kerk weten alles.
C
Door het gebruik van mythes - verhalen die veel wijsheid bevatten.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 'middeleeuwen' danken hun naam aan de intellectuelen van de periode erna. Denk je dat ze dit positief of negatief bedoelden?
A
Positief
B
Negatief

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de intellectuele autoriteit in de middeleeuwen?
(=naar wie werd er geluisterd?)

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als we kijken naar het aantal universiteiten in 1400 op het laatste kaartje, springt één gebied wel erg opvallend in het oog. Welk gebied?
A
Spanje
B
Nederlanden
C
Frankrijk
D
Noord-Italië

Slide 9 - Quizvraag

start
Wat kun je hieruit besluiten?
A
In Noord-Italië bestond enkel een geloofscultuur (geloof is het vertrouwen in of de overtuiging dat religieuze opvattingen dingen kunnen verklaren - hiervoor is geen tastbaar bewijs; je gelooft het).
B
In Noord-Italië ontstond een kenniscultuur (kennis wordt door studie,onderzoek of oefening verkregen)

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het humanisme
  • ontstaat in de 15e eeuw in de Noord-Italiaanse stadstaten
  • Economische oorzaak: gunstige ligging tussen het Midden-Oosten en Vlaamse steden en daardoor bloeiende handel - hierdoor was er een rijke handelaarsklasse (de patriciërs)
  • Politieke oorzaak: Italiaanse stadstaten werden onafhankelijk van Heilige Roomse Rijk en geleid door deze machtige patriciërs
  • Culturele oorzaak: aanwezigheid van veel universiteiten waardoor er een gunstige context ontstond voor kennis en wetenschappelijke ontwikkeling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De verschillende gekende handelsroutes:
Italianen handelden oa met het Byzantijnse Rijk

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Byzantijnse Rijk
  • Geloof: Christendom is de staatsgodsdienst
  • Hoofdstad: Constantinopel 
  • Erfgenaam van het Oost-Romeinse rijk en dus de Romeinse erfenis
  • Net zoals het Romeinse Rijk  al een tijdje in verval - denk aan de kruistochten: tijdens de vierde kruistocht werd Constantinopel geplunderd door de kruisvaarders. 
  • 1453: val van Constantinopel - het Byzantijnse rijk wordt definitief omvergeworpen door het Ottomaanse Rijk.
  • Wetenschappers, kunstenaars en handelaars vluchten ==> Italië en brachten vele documenten van de klassieke geleerden (geleerden uit de Klassieke Oudheid) mee
Mozaïek van keizerin Zoë en keizer Constantijn IX in de Hagia Sofia (11de eeuw)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

politiek
Noord-Italiaanse stadstaten maken zich los van de Duitse keizer & de paus. De stadstaten worden geleid door een stedelijke elite. Hun mentaliteit: carpe diem!
economisch
De groeiende handel met het Midden-Oosten en de rijke Vlaamse handelssteden zorgt voor het ontstaan van een rijke stedelijke elite. Reeds in de late middeleeuwen ontstonden hier de eerste banken.
sociaal
De handelaars, bankiers, ondernemers die rijk werden investeerden volop in kunst, wetenschap en onderwijs.
cultureel
Er ontstaat een kenniscultuur. Het wordt steeds belangrijker om een goede opleiding te krijgen. => universiteiten.
Politiek/Cultureel: de val van het Byzantijnse Rijk.
De val van het ORR opent de poort tot de intellectuele erfenis van het Romeinse Rijk. Wetenschappers en kunstenaars vluchten massaal naar Noord-Italië en brengen een schat aan bronnen uit de klassieke oudheid mee.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het humanisme ontstond in...
A
de Nederlanden
B
het Byzantijnse Rijk
C
het Ottomaanse Rijk
D
Noord-Italië

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het kruispunt van welke twee historische periodes situeren we het humanisme?
A
prehistorie en klassieke oudheid
B
klassieke oudheid en middeleeuwen
C
middeleeuwen en vroegmoderne tijd
D
moderne en hedendaagse tijd

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gebied bestond uit...
A
een groot Rijk
B
aparte landen
C
stadstaten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De macht was er in handen van...
A
de Kerk
B
de stedelijke elite
C
de koning
D
de adel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stedelijke elite haalde zijn rijkdom uit...
A
veel erfenissen
B
handel met het Midden-Oosten en Vlaanderen
C
oorlogsvoering
D
lokale ruilhandel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vele Noord-Italiaanse universiteiten boden een gunstige context voor...

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kwam de intellectuele erfenis van de klassieke oudheid vanuit Byzantium in Noord-Italië terecht?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het humanisme?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf 9de eeuw bloeien cultuur en filosofie opnieuw op
  • aanvankelijk denken in dienst van het geloof
  • Studie klassieke filosofen -> doel: Memento mori
  • = aardse leven is kort -> hemel voor wie leefde volgens regels God.
  • Petrarca (14de eeuw): drang naar kennis -> aangewakkerd door kruistochten en handel
  • 1453: influx geleerden
  • Toplaag steden keert zich af van ME denken -> Carpe diem 
  • = leef nu (pluk de dag)

Slide 25 - Tekstslide

Na de val van het West-Romeinse Rijk kenden de vroege middeleeuwen een periode van intellectuele achteruitgang, maar vanaf de 9e eeuw bloeiden cultuur en filosofie weer op.

Filosofen zoals Plato en Aristoteles werden opnieuw bestudeerd, maar de filosofie wordt gezien als ondergeschikt aan de theologie (godsdienst). Of anders gezegd: het denken stond in dienst van het geloof. 

Doel was om aan te tonen dat het logisch denken van de klassieke oudheid verzoend kon worden met de heilige schrift. De studie van bijbelse teksten stond centraal. 'Memento mori' of gedenk te sterven stond hierbij centraal. Denk eraan dat je leven op aarde maar kort is en dat het eeuwige leven slechts was voor degenen die geleefd hadden volgens de regels van God, regels die de kerk, de geestelijken bepaalden.

In Noord-Italië echter leefde al in de 14e eeuw de belangstelling voor de Klassieke Oudheid op door schrijvers/geleerden zoals Petrarca. Dat pas binnen de drang naar eigen kennis: de kenniscultuur. Via de kruistochten en de Noord-Italiaanse handelsbetrekkingen met de Arabische wereld werd de interesse ervoor gewekt. Daarbij kwam door de verbrokkeling van het Byzantijnse Rijk en het einde ervan door de Val van Constantinopel in 1453 dat veel geleerden wegtrokken naar Italië. In deze Noord-Italiaanse steden was een rijke, goed opgeleide toplaag ontstaan die zich afkeerde van de middeleeuwse manier van denken, waarbij het geloof het uitgangspunt was. Ze verlangden terug naar de geest van de klassieke oudheid, toen de rol van de godsdienst minder dominerend was en de mens volgens hen vrijer kon denken met als motto 'Carpe Diem' - pluk de dag. Het leven moet nu geleid worden.

Deze hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid wordt gewoonlijk het humanisme genoemd

Het was de grondlegger van het humanisme, Petrarca die in 1340 schreef over 'een smerige midden-tijd' verwijzend naar de verguisde middeleeuwen. (de 'duistere' middeleeuwen). De Italiaanse kunsthistoricus Vasari sprak rond 1550 de wedergeboorte van de klassieke oudheid uit: de Re-naissance. 
Vanaf 9de eeuw bloeien cultuur en filosofie opnieuw op
  • aanvankelijk denken in dienst van het geloof
  • Studie klassieke filosofen -> doel: Memento mori
  • = aardse leven is kort -> hemel voor wie leefde volgens regels God.
  • Petrarca (14de eeuw): drang naar kennis -> aangewakkerd door kruistochten en handel
  • 1453: influx geleerden
  • Toplaag steden keert zich af van ME denken -> Carpe diem 
  • = leef nu (pluk de dag)
Deze hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid wordt gewoonlijk het humanisme genoemd.

Slide 26 - Tekstslide

Na de val van het West-Romeinse Rijk kenden de vroege middeleeuwen een periode van intellectuele achteruitgang, maar vanaf de 9e eeuw bloeiden cultuur en filosofie weer op.

Filosofen zoals Plato en Aristoteles werden opnieuw bestudeerd, maar de filosofie wordt gezien als ondergeschikt aan de theologie (godsdienst). Of anders gezegd: het denken stond in dienst van het geloof. 

Doel was om aan te tonen dat het logisch denken van de klassieke oudheid verzoend kon worden met de heilige schrift. De studie van bijbelse teksten stond centraal. 'Memento mori' of gedenk te sterven stond hierbij centraal. Denk eraan dat je leven op aarde maar kort is en dat het eeuwige leven slechts was voor degenen die geleefd hadden volgens de regels van God, regels die de kerk, de geestelijken bepaalden.

In Noord-Italië echter leefde al in de 14e eeuw de belangstelling voor de Klassieke Oudheid op door schrijvers/geleerden zoals Petrarca. Dat pas binnen de drang naar eigen kennis: de kenniscultuur. Via de kruistochten en de Noord-Italiaanse handelsbetrekkingen met de Arabische wereld werd de interesse ervoor gewekt. Daarbij kwam door de verbrokkeling van het Byzantijnse Rijk en het einde ervan door de Val van Constantinopel in 1453 dat veel geleerden wegtrokken naar Italië. In deze Noord-Italiaanse steden was een rijke, goed opgeleide toplaag ontstaan die zich afkeerde van de middeleeuwse manier van denken, waarbij het geloof het uitgangspunt was. Ze verlangden terug naar de geest van de klassieke oudheid, toen de rol van de godsdienst minder dominerend was en de mens volgens hen vrijer kon denken met als motto 'Carpe Diem' - pluk de dag. Het leven moet nu geleid worden.

Deze hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid wordt gewoonlijk het humanisme genoemd

Het was de grondlegger van het humanisme, Petrarca die in 1340 schreef over 'een smerige midden-tijd' verwijzend naar de verguisde middeleeuwen. (de 'duistere' middeleeuwen). De Italiaanse kunsthistoricus Vasari sprak rond 1550 de wedergeboorte van de klassieke oudheid uit: de Re-naissance. 
Standplaatsgebondenheid
  • Petrarca schreef in 1340 over 'een smerige midden-tijd' verwijzend naar de verguisde middeleeuwen. (de 'duistere' middeleeuwen)
  • = een markant staaltje van standplaatsgebondenheid. Petrarca kijkt terug met de waarden van zijn tijd en vanuit dat standpunt beoordeelt hij de vorige periode.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. bestudeer de context
2. Lees de bron

Slide 28 - Tekstslide

Start 12/10 met introticket:
Humanisme Waar? wanneer? wat?
Is deze bron een primaire of een secundaire bron?
A
primaire bron
B
secundaire bron

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit de verste grens van Europa...'. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
Vlaanderen
B
Genua
C
Rome
D
Constantinopel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het geschenk dat Petrarca krijgt van Sigeros zo waardevol voor hem?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de periode ook genoemd waarin de humanisten leefden?
A
Humanissance: wedergeboorte van de humanisten
B
middeleeuwen: een naam bedacht door de humanisten om de periode tussen 2 'klassiek georiënteerde' periodes te beschrijven.
C
Renaissance: wedergeboorte van de klassieke oudheid

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van het humanisme
Analyse van een bron: Giovanni Pico della Mirandola (1463-1494) over de mens

Slide 33 - Tekstslide

Kenmerken
Een 'humanist' was oorspronkelijk de benaming voor een geleerde die zich verdiepte in de talen van de klassieke oudheid: antiek Grieks, Latijn en Hebreeuws. 

Humanisten waren vooral geïnteresseerd in de oorspronkelijke teksten uit de klassiek oudheid: filosofie, geschiedenis, poëzie,... waarin meer aandacht werd besteed aan het wereldlijke en het menselijke, en dus minder aan het goddelijke. Dit ideaal wilden ze laten herbeleven. 
Opgelet, humanisten nemen niet zomaar alles voor waarheid aan, Ze keken met een kritische blik naar de teksten en naar de maatschappij. Humanisten hadden veel aandacht voor het lot van de mens in de maatschappij.

Het kritische denken van de humanistische geleerden leidde tot een nieuwe visie op de wereld. Hierbij stond niet langer God, maar de mens centraal. Dit nieuwe denken noemen we het antropocentrisme. 

Het ideaal van de humanisten was de zogenaamde 'uomo universale', de veelzijdige mens. De mens moet zo veelzijdig mogelijk gevormd worden: talen, wetenschap, kunst, godsdienst,... We merken dat die idee ook in ons onderwijs terugkomt. We zorgen immers voor een brede basisvorming.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de bron van Mirandola een primaire of een secundaire bron?
A
primair
B
secundair

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie staat centraal in de tekst van Mirandola? God of de mens? Beargumenteer!

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke grote breuk zie je met het middeleeuwse denken?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke continuïteit zie je met het middeleeuwse denken?

Slide 38 - Open vraag

Het kritische denken van de humanistische geleerden leidde tot een nieuwe visie op de wereld. 

Het wereldbeeld in de middeleeuwen was dat van een tijdelijke plek , waar de hulpeloze mens zich naar de regels van de Kerk moest schikken en daarna Gods oordeel moest afwachten. De leuze was niet voor niks 'Memento mori' - denk eraan dat je gaat sterven!

Het wereldbeeld van het humanisme bleef dat van een tijdelijke plek, maar tegelijk plaatsten ze de mens veel meer op de voorgrond - en God dus iets minder. Niet langer God, maar de mens stond centraal. De mens moest zelf nadenken, kritisch zijn en niet meer zomaar alles aannemen wat anderen hem zeiden: de mens werd zefbewust. Hun leuze greep terug naar een uitspraak uit de klassieke oudheid: 'Carpe Diem' - pluk de dag, geniet van je leven. Dit nieuwe denken met de mens in het middelpunt noemen we antropocentrisme.

Het ideaal van de humanisten was de uomo universale: de universele mens. Dit betekent een persoon die zo veelzijdig mogelijk gevormd is (onderwijs!) : kent zijn talen (vnl de klassieke talen om de bronnen te bestuderen), die wetenschappelijke studies beoefent, die thuis is in de kunsten én godsdienst
Een haast onbereikbaar ideaal, waaraan Leonardo Da Vinci misschien nog het best beantwoordde.


Een nieuw wereldbeeld
  • Nieuwe visie
  • ME: wereld = tijdelijke plek + memento mori
  • HU: antropocentrisme
  • HU: carpe diem!
  • ideaal: uomo universale

Slide 39 - Tekstslide

Het kritische denken van de humanistische geleerden leidde tot een nieuwe visie op de wereld. 

Het wereldbeeld in de middeleeuwen was dat van een tijdelijke plek , waar de hulpeloze mens zich naar de regels van de Kerk moest schikken en daarna Gods oordeel moest afwachten. De leuze was niet voor niks 'Memento mori' - denk eraan dat je gaat sterven!

Het wereldbeeld van het humanisme bleef dat van een tijdelijke plek, maar tegelijk plaatsten ze de mens veel meer op de voorgrond - en God dus iets minder. Niet langer God, maar de mens stond centraal. De mens moest zelf nadenken, kritisch zijn en niet meer zomaar alles aannemen wat anderen hem zeiden: de mens werd zefbewust. Hun leuze greep terug naar een uitspraak uit de klassieke oudheid: 'Carpe Diem' - pluk de dag, geniet van je leven. Dit nieuwe denken met de mens in het middelpunt noemen we antropocentrisme.

Het ideaal van de humanisten was de uomo universale: de universele mens. Dit betekent een persoon die zo veelzijdig mogelijk gevormd is (onderwijs!) : kent zijn talen (vnl de klassieke talen om de bronnen te bestuderen), die wetenschappelijke studies beoefent, die thuis is in de kunsten én godsdienst. 
Een haast onbereikbaar ideaal, waaraan Leonardo Da Vinci misschien nog het best beantwoordde.


Slide 40 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar de term 'uomo universale'

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijs en opleiding zijn dus heel belangrijk voor de humanisten. Waarom was de kennis van de Klassieke Talen zo belangrijk?
A
omdat je zo slim lijkt
B
omdat in Europa enkel de Klassieke Talen gesproken werden in de dorpen
C
om de werken van de Klassieke auteurs (uit de Klassieke Oudheid) zelf te kunnen bestuderen.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke sporen van het humanistische ideaal vind je nog terug in ons secundair onderwijs?
Tip: In het middelbaar onderwijs heb je niet alleen Nederlands als vak.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Was Galilei vooral een wetenschapper of een godgeleerde?
A
wetenschapper
B
godgeleerde

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is correct?
A
Galileo Galilei ontdekte door studie dat de aarde centraal staat en dat de zon rond de aarde draait (= geocentrisme).
B
Galileo Galilei ontdekte door studie dat de zon centraal staat en dat de aarde rond de zon draait (= heliocentrisme).

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verandering - continuïteit
  • We merken hier een duidelijke verandering (discontinuïteit): de centrale plaats van God verandert naar de mens in het middelpunt. Daaruit vloeit heel wat nieuw gedrag uit voort.
  • Ook een grote mate van continuïteit: godsdienst blijft erg belangrijk , ook bij de humanisten zelf => Ze bestuderen stevig de Bijbel.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met standplaatsgebondenheid? Voorbeeld?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het basiskenmerk van het humanisme?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is Da Vinci het typevoorbeeld van de uomo universalis?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Galileo Galilei is vooral belangrijk voor zijn bijdrage aan het...
A
Geocentrisme
B
Heliocentrisme
C
Antropocentrisme
D
Rechts-extremisme

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Humanisme

Slide 53 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer we het humanistische wereldbeeld vergelijken met het middeleeuwse welk element van discontinuïteit kan je dan onderscheiden?

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schema
Maak zelf een kladschema van de les rond het humanisme a.d.h.v. de theoriepagina in jouw digitale methode (2.1.2.1).
Tips: 
  1. Kijk naar titels en subtitels
  2. Vergeet de situering in tijd EN ruimte niet
  3. Gebruik ook de begrippen 'om te onthouden'
timer
15:00

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies