Herhaling H 1 t/m 3 deel 2

Herhaling Hoofdstuk 1 t/m 3 HAVO 4 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Hoofdstuk 1 t/m 3 HAVO 4 

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Geleerde toepassen

Slide 2 - Tekstslide


Ag⁺
Cr³⁺
Cu²⁺
Hg⁺
Se²ˉ
Clˉ


N³ˉ
Sn²⁺
Brˉ


S²ˉ
Schrijf de namen op.

Slide 3 - Tekstslide


Ag⁺ Zilverion
Cr³⁺ Chroom(III)ion
Cu²⁺ Koper(II)ion
Hg⁺ Kwik(I)ion
Se²ˉ Selenide-ion
Clˉ chloride-ion


N³ˉ Nitride(III)-ion
Sn²⁺ Tin(II)ion
Brˉ Bromide-ion
Iˉ Jodide-ion
Hˉ Hydride-ion
S²ˉ Sulfide-ion
Geef de naam

Slide 4 - Tekstslide

Is de smeltcurve hiernaast van een zuivere stof of mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de grafiek hiernaast. Is dit een zuivere stof of een mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel
C
Kun je niet zeggen

Slide 6 - Quizvraag

Benoem alle scheidingsmethode en waarop ze berusten.
  • Destileren, filtreren, indampen, chromatografie, bezinken, extraheren, adsorberen

Slide 7 - Tekstslide

Waterstofperoxide (H₂O₂) ontleed onder invloed van utraviolet licht.
                                          H-O-O-H      of     R-O-O-R


  • De reactie heet initiatie.
  • Heeft het na de reactie lading?
  • Nee, maar is wel heel reactief door dat het brokstuk een bindingsplaats ter beschikking heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je lang wacht met het toevoegen van overmaat waterstofperoxide?
  • De ketens worden langer.
  • Wat voor bindingen gaan er tussen de ketens zitten.
  • VanderWaalsbindingen 
  • Hoe komt het dat het ene plastic steviger is dan het andere plastic?
  • Door de reactie langer door te laten lopen. Je krijft dan meer VanderWaalsbindingen dus wordt het plastig steviger.
  • Is dit een thermoplast of een thermoharder?
  • Thermoplast, want als je het verwarmt dan worden                                                  de VanderWaalsbindingen verbroken.

Slide 9 - Tekstslide

Teken een stukje uit het midden van de polymerisatie van but-2-een. Laat zien hoe dit ontstaat.
Wat is de naam van de ontstane polymeer?
  • polybut-2-een

Slide 10 - Tekstslide

Geef de reactie van de polycondensatie in structuurformules van ethaandizuur en butaan-1,4-diamine.

Slide 11 - Tekstslide

Uit twee van de stoffen kun je een polyamide maken. Geef de polycondensatie in structuurformules.
  1. alkaanamine
  2. alkaandiamine
  3. alkanol
  4. alkaandiol
  5. alkaandizuur
  6. alkaandizuur

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de naam en de molecuulformule?
  • 3-methyl-pent-1,3-dieen
  • C₆H₁₀

Slide 13 - Tekstslide

 Teken de lewis structuur van: 
3-chloor-2-methylbutaan-1-ol

Slide 14 - Tekstslide


  1. zuurstof 
  2. broom 
  3. waterstof 
  4. aluminum 
  5. goud
  6. kobalt
  7. lood
  8. ijzer
  9. fosfor

  1. O₂
  2. Br₂
  3. H₂
  4. Al
  5. Au
  6. Co
  7. Pb
  8. Fe
  9. P
Schrijf de molecuulformule op van:

Slide 15 - Tekstslide

 
  1. Calcuim
  2. Chloor
  3. Stikstof
  4. Koolstof
  5. Fluor
  6. kwik
  7. Radium
  8. zilver
  9. neon

  1. Ca
  2. Cl₂
  3. N₂
  4. C
  5. F₂
  6. Hg
  7. Ra
  8. Ag
  9. Ne
Schrijf de molecuulformule op van:

Slide 16 - Tekstslide

Om salpeterzuur te maken moet je stikstofdioxide reageren met zuurstof en waterdamp. Hoeveel gram stikstofdioxide is er nodig om 85 gram salpeterzuur te maken



Bereken de reactie warmte is de reactie endotherm of exotherm?
Teken het energie diagram.

Slide 17 - Tekstslide

Teken de lewisstructuur van threonine

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn isotopen?
  • atomen met een verschillend aantal neutronen dus ook verschillende massa

Slide 19 - Tekstslide

 Ether is een vloeistof met formule C₄H₁₀O. Ether wordt onder andere gebruikt als verdovingsmiddel. De MAC waarde van ether is            1200 mg/m³. In een ruimte van 36 m³ bevindt zich 1,3 mol etherdamp. 
Laat aan de hand van een berekening zien of dan de MAC waarde in die ruimte is overschreden.
  • Mac (ether) = 1200 mg
  • Molaire massa C₄H₁₀O = 74,12 g / mol
  • 1,3 Mol C₄H₁₀O ≈ 1,3 • 74,12 g
  • per m³ = (1,3 • 74,12)/36 = 2,7 g aanwezig dus 2,7 • 103 mg/m³
  • De mac-waarde is ruimschoots overtreden. 


Slide 20 - Tekstslide

Ethylacetaat is de ester van azijnzuur en ethanol. Geef de condensatiereactie van deze reactie. 

Slide 21 - Tekstslide

Ethylacetaat is de ester van azijnzuur en ethanol. Men wil deze twee stoffen uit ethylacetaat terug winnen.  
Door water  met wat zuur als katalysator toe te voegen aan ethylacetaat kunnen beide stoffen gevormd worden. Hoe noem je zo'n reactie?
  • Hydrolyse

Slide 22 - Tekstslide

Hoe heet het koppelstuk bij de vorming van een polyamide?
  • peptidebinding

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet het koppelstuk bij de vorming van een polymeer uit een zuurgroep en een hydroxygroep?
  • Een ester binding

Slide 24 - Tekstslide

Als je twee monomeren nodig hebt voor de polycondensatie, wat is dan de algemene naam voor de ontstane polymeer?
  • copolymeer

Slide 25 - Tekstslide

Caseïne is het belangrijkste eiwit in melk. In een liter melk is 25 gram caseïne aanwezig.
Bereken het massa % caseïne in melk.
Zoek de dichtheid van melk op in je Binas.

Slide 26 - Tekstslide

Twee leerlingen hebben een oxaalzuuroplossing gemaakt. 

Leerling 1 heeft 900 mg oxaalzuur opgelost in 500 cm³ water.
Leerling 2 heeft 150 mg oxaalzuur opgelost in 200 cm³ water.
Bereken in beide gevallen de concentratie van het oxaalzuur in g/cm³

Slide 27 - Tekstslide

De leerlingen doen allebei 100 cm³ van hun oxaalzuuroplossing in een erlenmeyer. Ze voegen er allebei evenveel magnesiumpoeder aan toe. Dan vindt een reactie plaats waarbij een gas ontstaat. Ze meten allebei de reactietijd.

  • Waardoor kunnen ze zien dat de reactie is afgelopen?
  • Wie meet de langste reactietijd, leerling 1 of leerling 2?
  • Schets in één diagram het verband tussen de reactiesnelheid en de tijd van de reactie van beide leerlingen.

Slide 28 - Tekstslide

De molecuulmassa van een onbekende stof is 92,56 u. De massapercentages van de atoomsoorten in de stof worden bepaald. De resultaten zijn als volgt:
51,9% C
38,3% Cl
9,8% H
Bepaal de aan de hand van de gegevens de molecuulformule van de stof

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf op hoeveel protonen neutronen en elektronen bevatten de volgende moleculen:
²²³Fr
N²ˉ
HCOOˉ

Slide 30 - Tekstslide