Leerjaar 1 KGT, 8.6 Formules veranderen

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoelen van de les;
  • Herhaling 8.1 t/m 8.5;
  • Uitleg 8.6;
  • Aan de slag;
  • Afsluiting van de les;
Zorg dat je dit hoofdstuk altijd je rekenmachine, potlood en geodriehoek bij je hebt!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van de les
Aan het einde van de les:

  • Kun je een formule aanpassen met de gegevens uit de opdracht;
  • Kun je rekenen met een aangepaste formule;

Slide 3 - Tekstslide

Babet werkt bij POST NL.
Ze bezorgt op woensdag 31 pakketjes en op vrijdag bezorgt ze er 56.
Hoeveel heeft ze verdiend op woensdag? -> BEREKENING!
Gebruik de formule:
Inkomsten in € = 7,80 + 2,90 x aantal pakketten

Slide 4 - Open vraag

Wat is het stijg- of daalgetal in deze formule?

Aantal liters = 1269 - 4,20 x tijd in uren

Slide 5 - Open vraag

Welke regelmaat zit er in deze tabel?

Slide 6 - Open vraag

Finn werkt bij Picnic en bezorgt boodschappen.
Hij wil graag zijn inkomsten berekenen met de formule:
Inkomsten in € = 4,22t + 3,60
t = tijd in uren.
Hoeveel verdient Finn als hij op zondag 5 uur werkt? -> BEREKENING!!

Slide 7 - Open vraag

Wat is het begingetal van deze formule?
Inkomsten in € = 10,20t + 9,77
t = tijd in uren

Slide 8 - Open vraag

Uitleg 8.6
Uitleg 8.4 -> tekenen

Slide 9 - Tekstslide

Mevrouw Bruintjes gaat met de trein naar Eindhoven, dat is 121 km.
Ze gebruikt hiervoor de formule:
Reistegoed in € = 50 - 0,19a
a = afstand in km
Hoeveel euro reistegoed heeft ze over als ze in Eindhoven is? -> BEREKENING!

Slide 10 - Open vraag

Mevrouw Bruintjes gaat in de vakantie weer naar Eindhoven.
Ze gebruikt weer de formule:
Reistegoed in € = 50 - 0,19a
a = afstand in km
Ze laadt haar OV-tegoed op met €10,00 en de NS verhoogd het tarief per km met €0,02 cent.
Wat wordt de nieuwe formule die mevrouw Bruintjes kan gebruiken?

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag




Wat? ->  Maken: 8.6 online + nakijken
              
Waar? -> online
Wanneer?  -> Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor volgende keer
Wat heb je nodig? ->  rekenmachine
Klaar? -> Laat maar weten



Niet overleggen, geen vragen             -->
Niet overleggen, wel vragen                -->
Overleg én vragen wel toegestaan    -->

Slide 12 - Tekstslide