zich vervelen = je hebt niets te doen en vindt dat niet fijn.
zich vergissen = bijvoorbeeld vandaag denk je dat het maandag is, maar het is woensdag.
zich scheren =
je haalt haren weg met een scheermes, bijvoorbeeld in je gezicht - anders krijg je een baard.
zich verbazen = je ziet iets en je kunt het niet geloven.
zich verheugen = ik weet zeker dat jullie wel eens zin hebben in dat we weer echt naar school kunnen. Dan verheug jij je op school. je hebt zin in iets dat later een keer gaat gebeuren.
zich ergeren = jij moet werken voor school en je broertje of zusje maakt steeds heel veel lawaai, en je schreeuwt ' hou nou op!' dan erger je je.