Voor welke aandoening wordt de HPV-vaccinatie gegeven?
A
Polio
B
Difterie
C
Baarmoederhalskanker
D
Hepatitis
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Voor welke aandoening wordt de HPV-vaccinatie gegeven?
A
Polio
B
Difterie
C
Baarmoederhalskanker
D
Hepatitis
Slide 1 - Quizvraag
Fluticason wordt onder andere bij astma gebruikt. Hoe werkt dit middel?
A
Het is een luchtwegverwijder die het sympatische zenuwstelsel nabootst
B
Het is een luchtwegverwijder die het parasympatische zenuwstelsel remt.
C
Het is een ontstekingsremmer die valt onder de groep inhalatiecorticosteroïden
D
Het is een onstekingsremmer die zowel de sympathische als parasympatische zenuwstelsel blokkeert.
Slide 2 - Quizvraag
Het gebruiken van niet-selectieve bètablokkers is gecontra-indiceerd bij astma en COPD. Waarom?
A
Niet-selectieve bètablokkers zorgen voor bronchoconstrictie waardoor benauwdheid kan optreden.
B
Niet-selectieve bètablokkers hebben als bijwerking hoesten. Patiënten met astma en COPD hebben hier al last van en dit kan dus verergeren.
C
Niet-selectieve bètablokkers hebben een interactie met inhalatiecorticosteroïden. Deze middelen kunnen niet meer worden gebruikt bij astma en COPD.
D
Niet-selectieve bètablokkers lokken een allergische reactie uit bij astma en COPD waardoor de patiënt meer last krijgt van benauwdheid, piepen en hoesten.
Slide 3 - Quizvraag
Antimycotica worden gebruikt bij…
A
Bacteriële huidinfecties
B
infecties met virussen
C
bij het bestrijden van worminfecties
D
schimmelinfecties
Slide 4 - Quizvraag
Welk van de volgende geneesmiddelen is een kortwerkende beta2-sympathicomimeticum?
A
Salbutamol (ventolin)
B
ipratropium (atrovent)
C
fluticason (flixotide)
D
Salmeterol (serevent)
Slide 5 - Quizvraag
Bij gebruik van claritromycine is kruisresistentie ontstaan. Welk van de onderstaande geneesmiddelen mag dan ook niet gebruikt worden?
A
Amoxicilline
B
Azitromycine
C
Minocylcine
D
Nitrofurantoïne
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het eerste keus geneesmiddel bij een ongecompliceerde urineweginfectie bij een gezonde, niet-zwangere vrouw boven de 18 jaar?
A
Nitrofurantoïne
B
Amoxicilline
C
Azitromycine
D
Itraconazol
Slide 7 - Quizvraag
Bij welk antibiotica groep is het aangeraden om uit de zon te blijven?
A
Tetracyclines
B
Macroliden
C
Penicillines
D
Nitrofurantoïne
Slide 8 - Quizvraag
Hoe werken histamineafgifteremmende stoffen
A
Ze voorkomen dat histamine vrijkomt uit de mestcel
B
Ze blokkeren de werking van histamine doordat ze op de aangrijpingsplek gaan zitten.
C
Ze zorgen ervoor dat het lichaam gewend raakt aan het allergeen.
D
Ze zijn ontstekingsremmend
Slide 9 - Quizvraag
Vitamine D verbetert de opname van...
A
Ijzer
B
Jood
C
Calcium
D
Vitamine C
Slide 10 - Quizvraag
Welk vitamine wordt gegeven aan een pasgeborene?
A
Vitamine D
B
Calcium
C
Vitamine C
D
Vitamine K
Slide 11 - Quizvraag
Orale corticosteroïden zijn sterk werkzame middelen en hebben veel bijwerkingen. Welk van de volgende antwoorden is bijwerking van deze groep?
A
Gewichtsverlies, met name zichtbaar in het gezicht.
B
Groeiversnelling bij kinderen.
C
Haaruitval
D
Botafbraak
Slide 12 - Quizvraag
Wat wordt gebruikt bij een anafylactische shock?
A
Allutard
B
Prevalin
C
EpiPen
D
Dexamethason
Slide 13 - Quizvraag
Ipratropium is een parasympaticolyticum. Op welke manier werkt dit?
A
Een luchtwegverwijder die het sympatische zenuwstelsel nabootst
B
Een ontstekingsremmer die het sympatische zenuwstelsel nabootst.
C
Een luchtwegverwijder die het parasympatische zenuwstelsel remt.
D
Een ontstekingsremmer die het parasympatische zenuwstelsel remt.
Slide 14 - Quizvraag
Een bekende bijwerking van breedspectrum antibiotica is...
A
diarree
B
obstipatie
C
duizeligheid
D
slapeloosheid
Slide 15 - Quizvraag
Wat zit er in een EpiPen?
A
Serotonine
B
Antihistaminica
C
Dopamine
D
Adrenaline
Slide 16 - Quizvraag
Welk van de volgende geneesmiddelen is een langwerkend parasympathicolyticum?
A
tiotropium (spiriva)
B
Salmeterol (serevent)
C
formoterol (atimos)
D
Beclomethason
Slide 17 - Quizvraag
Kan je in je eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen actieve en passieve immunisatie?
Slide 18 - Open vraag
Wat voor werking hebben antihistaminica?
A
Ze grijpen aan op receptoren waar histamine normaal op aangrijpt
B
Ze voorkomen dat histamine vrijkomt
C
Ze zorgen ervoor dat het lichaam gewend raakt aan de allergeen
D
Ze versterken het immuunsysteem
Slide 19 - Quizvraag
Wat houdt de term resistentie in?
A
Dat een bacterie ongevoelig is geworden voor een antibioticum
B
Dat de antibioticum te laag is gedoseerd
C
Dat de antibioticum te hoog is gedoseerd
D
Dat de antibioticum zeker gaat werken tegen de bacterie
Slide 20 - Quizvraag
Hoe werkt een symphaticomimeticum?
A
Het stimuleert je parasympathicus en daardoor verwijden je longblaajes
B
Het remt je parasympathicus en daardoor vernauwen je longblaasjes
C
Het stimuleert je sympathicus en daardoor verwijden je longenblaasjes
D
Het remt je sympathicus en daardoor verwijden je longblaasjes
Slide 21 - Quizvraag
Je bent gebeten door een hond met rabiës en krijgt direct een injectie. Van wat is dit een voorbeeld?
Kunstmatige actieve immunisatie
Kunstmatige Passieve immunisatie
Natuurlijke Passieve immunisatie
Natuurlijke actieve immunisatie
Slide 22 - Poll
Mevrouw wilt over twee weken op vakantie naar filipijnen. Daar is mogelijk risico op Hepatitis. Ze gaat langs de GGD voor een prik die haar hiertegen beschermt
Kunstmatige actieve immunisatie
Kunstmatige Passieve immunisatie
Natuurlijke Passieve immunisatie
Natuurlijke actieve immunisatie
Slide 23 - Poll
Met welk geneesmiddelgroep mag miconazol absoluut niet worden gecombineerd?
A
Betablokkers
B
Vitamine K antagonisten
C
Virusstatica
D
DOAC's
Slide 24 - Quizvraag
Bij welke aandoening wordt cotrimoxazol gebruikt?
A
Bij Aids
B
Bij Malaria
C
Bij gecompliceerde urineweginfectie
D
Bij een allergie
Slide 25 - Quizvraag
Wat was een antigeen ook alweer?
Slide 26 - Open vraag
Wat was een antilichaam ook alweer?
Slide 27 - Open vraag
Je bent in aanraking gekomen met een virus dat voor jou dodelijk kan zijn. Je krijgt direct een injectie om klachten te voorkomen. Dit is een voorbeeld van...
Actieve Immunisatie
Passieve immunisatie
Slide 28 - Poll
Is het natuurlijk of kunstmatige immunisatie: Je bent gebeten door een giftige slag en krijgt direct een injectie om toxische verschijnselen te voorkomen
Natuurlijk
Kunstmatig
Slide 29 - Poll
Een baby krijgt antilichamen binnen via borstvoeding
Kunstmatige actieve immunisatie
Kunstmatige Passieve immunisatie
Natuurlijke Passieve immunisatie
Natuurlijke actieve immunisatie
Slide 30 - Poll
Immunoglobulines zijn een passieve vorm van immunisatie