H2 - P1 - week 4 - les 1 - Leesvaardigheid- woordraadstrategieën

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Tekstslide

- Lezen
- Terugkijken op leesdoelen en leesstrategieën
- woordraadstrategieën - H4


Doel:
- Je hebt een boek, dat je elke les meeneemt
- Je beschrijft welke doelen een schrijver met een tekst kan hebben
- Je herkent welk doel een schrijver met een bepaalde tekst heeft
- Je weet welk soort leesstrategie je toe moet passen per tekst

Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
12:30

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de vijf doelen die een schrijver met een tekst kan hebben?

Slide 4 - Open vraag

Doelen van een tekst

Slide 5 - Tekstslide

Maak twee groepjes van de onderstaande leesstrategieën. 
Globaal lezen
Zoekend lezen
Intensief lezen
lerend lezen
Kritisch lezen

Slide 6 - Sleepvraag

Leesdoel en de manier van lezen....
Als je weet waarom je leest, kun je bepalen hoe je leest:


Globaal lezen
Je wilt weten waar de tekst over gaat.
Je leest:
- De titel
- De eerste en laatste alinea
- Tussenkopjes
- De eerste en laatste zin van alle alinea's
- je bekijkt afbeeldingen

Een schrijver zet zijn belangrijkste informatie in de inleiding of de conclusie. Deze boodschap noem je de hoofdgedachte
Intensief lezen
Je leest de tekst van voor naar achteren aandachtig door. Je wilt geen details missen en dingen/woorden die je niet snapt, zoek je op.  Bijvoorbeeld een roman of een lesboek.
Zoekend lezen
Je bent op zoek naar het antwoord op een vraag. Je zoekt trefwoorden die iets met jouw vraag te maken hebben. De inhoudsopgave of een zoekmachine kunnen hier erg handig bij zijn.
Lerend lezen
Je wilt een tekst leren voor een proefwerk. Zorg dat je eerst de structuur van de tekst in je hoofd hebt (waar staat wat en wat heeft het met elkaar te maken), dan ga je intensief lezen, vervolgens maak je een samenvatting van de dingen die je onthouden hebt. 
Kritisch lezen
Je vraagt je af wat het doel van de schrijver is. Wil hij alleen informeren, of wil hij je overtuigen? Dan moet je de gegeven feiten op een andere manier interpreteren.  Twijfel je over de gegeven informatie? Zoek het dan op in een andere (betrouwbare) bron, zoals de NOS.

Slide 7 - Tekstslide

Kies een leesstrategie en een tekstdoel bij de voorbeelden. 
Je shampoo is op en je moet nieuwe kopen. Op dat moment vallen de folders op de mat.
De F1-race is geweest en Max heeft....  De volgende dag staat er een column over in de krant. 
Globaal lezen
Zoekend lezen
Intensief lezen
lerend lezen
Kritisch lezen
Amuseren
Informeren
Activeren
Beschouwen
Overtuigen

Slide 8 - Sleepvraag

Welke vragen heb je nog over tekstdoelen en/of leesstrategieën

Slide 9 - Woordweb

Waar komen woorden vandaan?

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord is het oudste?
oud
nieuw
Kaneel
Moeder
bitcoin
Auto

Slide 11 - Sleepvraag

Welk woord is dit?

Waar zou het woord vandaan komen?

Hoe zou het in het Oekraïens terecht zijn gekomen?
Herkomst van woorden
Oekraïens

Slide 12 - Tekstslide

Rugzak

- Herkomst: Uit het Zwitsers / Hoog-Duits - een zak voor op je rug, handig in de bergen. Rond 1900 in Nederland geïntroduceerd. 

Duits = Rucksack,                                                                        Russisch=  rjukzak
Engels en Frans  = rucksack                                                    Roemeens= rucsac
Kroatisch, Macedonisch, Servisch, Slowaaks en Tsjechisch =  ruksak
Japans =  ryukkusaku


Herkomst van woorden
Oekraïens

Slide 13 - Tekstslide

Hoe is een woord gevormd? 
Waar komt het vandaan?
Herkomst van woorden = Etymologie

Slide 14 - Tekstslide

Lees de theorie op pagina 18 (herhaling woordraadstrategieën

Maak opdracht 1, 2, 4, 5 en 6


Wat doe je als je klaar bent?
- Je leest verder in je leesboek, zodat je
je boek op tijd uit hebt om je boekopdracht
te maken. 
Aan de slag!

Slide 15 - Tekstslide

Noem één ding dat je geleerd hebt tijdens deze les

Slide 16 - Open vraag

- Je hebt je leesboek bij je. 
- Je hebt de boekopdracht doorgelezen en je hebt gekozen welke opdracht je gaat doen. 
- Je hebt opdracht 1, 2, 4, 5 en 6 gemaakt. 

Tot dan!

Volgende les: 

Slide 17 - Tekstslide