H2.4 Atoombouw

Eerste 10 minuten
Als er goed gelezen wordt, anders 20 minuten
Vrij lezen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Eerste 10 minuten
Als er goed gelezen wordt, anders 20 minuten
Vrij lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets


Volgende week: Toets H2  weging 2
14/11/2024 het 3e en 4e uur.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Atoombouw

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planner

  • Leerdoelen
  • Atoombouw
  • Massa's
  • isotopen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Ik kan de bouw van een atoom uitleggen met behulp van het atoommodel
  • Ik kan het verschil tussen de atoomnummer en het massagetal van een atoom benoemen
  • Ik kan benoemen wat isotopen en zijn en aan de hand van het isotoop bepalen hoeveel protonen, neutronen en elektronen het isotoop bevat.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Atoombouw
Dalton

Slide 7 - Tekstslide

Het atoommodel van Dalton:
Een atoom is een solide bol.

Het atoommodel van Thomson:
Het atoom is een positieve solide bol, met negatieve lading aan de buitenkant.

Het atoommodel van Rutherford:
Het atoom heeft een positieve kern, en daarom heen zitten kleinere negatieve deeltjes, deze werden elektronen genoemd. (Krentenbol model)

Het atoommodel van Bohr:
Het atoommodel heeft een positieve kern, daarom heen in bepaalde banen zitten de elektronen. Deze elektronen hebben hun eigen baan, schillen genoemd.
Atoombouw; kern
Na verder onderzoek;
Kern (nucleus)
Bestaat uit:
Protonen (+) en Neutronen (0)

Enige uitzondering: waterstof (H)
Deze heeft 1 proton in de kern


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoombouw; schillen
In de schillen zitten de elektronen.

K-schil: 2 e-
L-schil: 8 e-
M-schil: 8 e-

Slide 9 - Tekstslide

De schillen om de kern hebben allemaal een andere naam:

K-schil, L-schil, M-schil, alfabetisch verder.
Iedere schil heeft zijn maximale vulling.

K-schil: maximaal 2 elektronen
L-schil: maximaal 8 elektronen
M-schil: maximaal 8 elektronen

e- = elektron
Atomen
Het atoommodel stelt dat ieder atoom hetzelfde is opgebouwd.

Wat verschilt is:
Het aantal: protonen (kern)
Het aantal: neutronen (kern)
Het aantal: elektronen (schillen)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

atomen en periodiek systeem
atoomnummer = aantal protonen
Aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + neutronen in de kern

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massagetal en isotopen
atoomsoort
C-12
C-13
C-14
atoomnummer
6
6
6
aantal protonen
6
6
6
aantal elektronen
6
6
6
aantal neutronen
6
7
8
massagetal
12
13
14

Slide 12 - Tekstslide

Sommige atomen hebben hetzelfde aantal protonen (zelfde atoomsoort) in de kern, maar kunnen een ander aantal neutronen hebben. Dit noem je isotopen.

Isotopen, zijn atoomvarianten van de atoomsoort. Die van koolstof zijn:
C-12, C-13 en C-14
massagetal en atoommassa
massagetal = aantal protonen + neutronen in de kern

atoommassa= gemiddelde (voorkomende) massa van een atoomsoort.
koolstof = 12,01 u
C-12 komt veel meer voor, dan C-13 en C14 in de natuur

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoombouw

Slide 14 - Tekstslide

Afbeelding uitkomstig:

Magreet de Heer (2020) Wetenschappen in beeld
Wat is zijn isotopen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een atoom een elektron krijgt.
Wat voor soort ion is het dan.
A
neutraal
B
positief
C
negatief

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zegt het atoomnummer?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ion (niet in tekstboek)
Positief ion = atoom verliest een elektron.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ion (niet in tekstboek)
negatief ion = atoom krijgt een extra elektron

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets


Volgende week: Toets H2  weging 2

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotoop notatie
Letter(s): atoomsymbool, geeft aan wel atoom het is.
Cijfer boven is het massagetal




Cijfer onder: atoomnummer 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de atoombouw
Aantal protonen
Aantal elektronen
Aantal neutronen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies