Het voedsel dat je doorslikt, gaat in ongeveer 24 uur van mond naar anus. Dat is behoorlijk snel als je weet dat het verteringsstelsel zo’n negen meter lang is.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
§ 12.4 Het verteringsstelsel
Het voedsel dat je doorslikt, gaat in ongeveer 24 uur van mond naar anus. Dat is behoorlijk snel als je weet dat het verteringsstelsel zo’n negen meter lang is.
Slide 1 - Tekstslide
Orgaanstelsels
Ademhalingsstelsel
Bloedvatenstelsel
Uitscheidingsstelsel
Verteringsstelsel
Zenuwstelsel
Slide 2 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel. Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.
Slide 3 - Tekstslide
Dus ... Wat is verteren?
A
afbreken van voedingsmiddelen tot verteringsproducten
B
bewegen van de spieren in de wand van de darmen
C
opnemen van voedingsstoffen in het bloed
D
produceren van verteringssappen door verteringsklieren
Slide 4 - Quizvraag
verteringsproducten
Bij verteren ontstaan ...
Slide 5 - Tekstslide
5.1 Het spijsverteringsstelsel
voedingsstof en verteringsproduct...
eiwitten, koolhydraten en vetten moeten dus klein gemaakt worden (verteerd)
hun verteringsproduct is klein genoeg om opgenomen te worden door het spijsverteringsstelsel
stof
product
functie
eiwitten
koolhydraten
vetten
aminozuren
glucose
vetzuren glycerol cholesterol
bouwstof
brandstof
brand- en bouwstof
Voorbeelden:
Slide 6 - Tekstslide
ALLE voedsel moet verteerd worden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Vertering gebeurt in 2 stappen:
1. Voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen: OPPERVLAKTEVERGROTING
2. Voedingsstoffen afbreken mbv verteringssappen
VERTERINGSSAPPEN
Slide 8 - Tekstslide
1. kauwen: OPPERVLAKTEVERGROTING
Dit doen je tanden en kiezen!
Slide 9 - Tekstslide
2. Voedingsstoffen afbreken mbv verteringssappen
Slide 10 - Tekstslide
Verteren is het afbreken van grote voedingsstoffen in ...
A
verteringssappen
B
verteringsproducten
Slide 11 - Quizvraag
De 2 stappen van verteren zijn:
A
Kauwen en slikken
B
Opeten en verkleinen
C
Afbreken en uitpoepen
D
Kauwen en afbreken
Slide 12 - Quizvraag
Niet alles verteren...
Kleine voedingsstoffen: NIET verteren (niet nodig)
Bv Glucose, mineralen, vitaminen, water
Grote voedingsstoffen: WEL verteren
Bv Eiwitten, suiker, zetmeel, vetten
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welke drie groepen voedingsstoffen moeten worden verteerd? (meerder antwoorden mogelijk)
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
mineralen
D
vetten
Slide 15 - Quizvraag
Water hoeft niet verteerd te worden omdat het een kleine stof is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Verteringsklieren maken verteringssappen
Voorbeelden:
Speekselklieren maken speeksel
maagsapklieren maken maagsap
Verteringssappen bevatten ENZYMEN
Deze enzymen versnellende vertering.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Vetten zijn ingewikkelde, grote stoffen en moeten daardoor eerst verteerd worden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Verteringssappen bevatten enzymen. Wat is de functie van enzymen bij vertering?
A
doden bacteriën
B
produceren verteringssappen
C
versnellen de vertering
D
stimuleren de darmperistaltiek
Slide 20 - Quizvraag
Wat gebeurt er met onverteerde voedselresten (bijvoorbeeld voedingsvezels)?
A
worden afgebroken in de darmen
B
verlaten het lichaam via de anus
C
worden afgebroken in de maag
D
alles wat je eet, wordt verteerd
Slide 21 - Quizvraag
Afbeelding 4
Zoek afbeelding 4 op bij § 12.4 opdracht 1
Slide 22 - Tekstslide
Gebruik afbeelding 4 bij § 12.4 opdracht 1 Zet de nummers van de organen waar het voedsel bij de spijsvertering doorheen gaat, in de goede volgorde. Noteer het zo: 2-4-....