M1 Herhaling Huidtype, -huidveranderingen en bloedvatafwijkingen lverb

MODULE BASISBEHANDELING
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

MODULE BASISBEHANDELING

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwezig geweest?
- alle info staat op teams
- je kunt altijd even chatten 

Je bent zelf verantwoordelijk voor het huiswerk en wat je moet doen/meenemen.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Herhaling!
Terugblik vorige les
Huidtype
Huidveranderingen
Bloedvatafwijkingen
Diverse opdrachten
Evaluatie
 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt 4 huidtypes benoemen.
- Je weet wat efflorescenties zijn.
- Je kunt 5 efflorescentie benoemen waarvan 4 in het latijn.
- Je kunt de 5 plaatselijke ontstekingsverschijnselen benoemen.
- Je kunt 4 bloedvatafwijkingen benoemen
waarvan 3 herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les: Dieptereiniging

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2; Huidtype, - veranderingen en bloedvatafwijkingen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidtype
Huidtype bepalen

Voordat je start met een schoonheidsbehandeling bepaal je wat het huidtype is van de klant.

De producten die gebruikt worden tijdens de basis gezichtsbehandeling worden hierop aangepast.  

De talgproductie van de huid bepaald wat voor huidtype iemand heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende huidtypes
We kennen 4 huidtypes:
  1. Normale huid
  2. Droge huid
  3. Gecombineerde huid
  4. Vette huid

De huid kan daarnaast gevoelig of vochtarm zijn. Een gevoelige of vochtarme huid behoort niet tot de 4 huidtypes

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normale huid
Te vergelijken met een kinderhuid. Tijdens de puberteit verandert het huidtype.

Kenmerken:
  • Werking talgklier is normaal
  • Fijne porie structuur
  • De huid is zacht en fris
  • Neus en kin licht glanzend 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Droge huid
Latijnse naam = Sebostase 

Kenmerken:
  • Fijne structuur
  • Dunne hoornlaag
  • Poriën nauwelijks zichtbaar
  • Talgklierwerking laag

Doel behandeling: stimuleren

Slide 10 - Tekstslide

De porien zijn niet zichtbaar. De huid is vaak glad doordat er geen poriestructuur is, lijkt zijde. De hoornlaag is vaak dun en gevoelig voor warmte en kou. Weinig of geen talgklierafscheiding.
Een droge huid is niet altijd hetzelfde als een vochtarme huid; een droge huid zegt iets over de hoeveelheid talgafscheiding, een vochtarme huid zegt iets over het vochtgehalte. Meestal is een droge huid ook vochtarm.

Gecombineerde huid
Talgklier werking is overal anders

  • Normaal / vet: meestal T-zone vetter
  • Normaal / droog: meestal T-zone normaal, wangen droog
  • Droog / vet: Meestal T-zone vet, rest droog
  • Normaal / droog / vet: Uitgesproken verschillen in de gebieden



Slide 11 - Tekstslide

Combinatie van normaal, droog of vet.
BV:
Voorhoofd: Vet
Wangen : Normaal
Neus: Vet
Kin: Vet
 
Of
Voorhoofd: Normaal

Ook Normaal - droog kan aan de orde zijn. In dat geval de T-zone normaal, de rest droog.
Wangen : Droog
Neus: Normaal
Kin: Normaal

Vette huid
Latijnse naam = Seborrhoe

Kenmerken:
  • Overmatige werking talgklieren
  • Hormonale veranderingen
  • Poriën duidelijk zichtbaar
  • Dikke hoornlaag

Doel behandeling: reinigen

Slide 12 - Tekstslide

Een overmatige werking van de talgklieren noemen we seborrhoe. De huid is dan vet.
Een vette huid ontstaat pas tijdens de puberteit. De talgklieren reageren dan sterk op de hormonale veranderingen die plaatsvinden in het lichaam.
Kenmerken:
zichtbare, verwijde poriën/ grove poriën
verdikte hoornlaag
De huid is vaak stevig en kan glimmen

Vette huid
Seborrhoe = Vette huid

Te verdelen in: 
  1. Seborrhoe oleosa: Glimmende vette huid
  2. Seborrhoe sicca: Vette huid die vochtarm is (schilfert)


Slide 13 - Tekstslide

Zichtbare porien. De huid is vaak stevig en kan glimmen. De hoornlaag is dik. Een vette huid kan ook schilferen doordat deze dan ook vochtarm is.

Vochtarme huid
Alle huidtypes kunnen vochtarm zijn. Vochtarm betekent letterlijk te weinig vocht in de bovenste huidlagen. 

Zichtbaar Craquelé 

Opduwen van de huid

Slide 14 - Tekstslide

Officieel is een vochtarme huid geen huidtype. Het vochtgehalte van de huid kun je bepalen door de huid licht op te drukken/duwen. Een huid is vochtarm wanneer deze er craqueléachtig (gebarsten) uitziet.
Alle huidsoorten kunnen vochtarm zijn, ook de vette huid!

Gevoelige huid
De huid reageert snel op prikkels van buitenaf, producten, het weer e.d.

De huid toont vaker een allergische reactie, roodheid of eczeem

De huid kan prikken of jeuken

Slide 15 - Tekstslide

Alle huidtypes kunnen ook gevoelig zijn. Gevoelig voor invloeden van buitenaf of van binnenuit
Buitenaf: het weer, producten
Binnenuit: emoties of voeding


Waardoor wordt een huidtype bepaald?
A
Vochtgehalte
B
Talgproductie
C
Huidspanning

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van een vette huid? Noem er minimaal 2.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Latijnse naam van een droge huid?
A
Sebostase
B
Seborrhoe

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke reinigingsproducten zijn zeer geschikt voor de vette huid?

Slide 19 - Woordweb

Mousse en gel.
In mindere mate ook de milk en bij een gevoelige vochtarme vette huid ook de hydrofiele olie.

Opdracht
Maak opdracht 1: (Teams of op papier)
 - Huidtypen
Nabespreken
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
timer
25:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidveranderingen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bulla = blaar

Holte gevuld met vocht of bloed.
Ligt tussen de lagen van de opperhuid en lederhuid.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vesicula = blaasje


Holte gevuld met helder vocht.
Ligt tussen de huidlagen van de opperhuid.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cyste = Holte

De holte is omgeven door een vlies.
De inhoud kan waterig, slijmerig of vet zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cicatrix = Litteken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Crusta = Korst

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erytheem = Roodheid

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Excoriatie = Ontvelling/ schaafwond

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macula = Vlek

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Papula = Huidverhevenheid
Pustel = Puist

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rhagade = Kloof

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Squama = Schub/ schilfer

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nodus = knobbel
Tuber = Bult

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tumor = Zwelling

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ulcus = Zweer

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urtica = Kwaddel

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaatselijke ontstekingsreacties
Bij verschillende huidziekten doen zich ontstekingen voor.
Voor jou is het belangrijk dat je die verschijnselen kunt herkennen. 


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je de plaatselijke ontstekingsreacties?

  1. Rubor = roodheid
  2. Calor = warmte
  3. Tumor = zwelling
  4. Dolor = pijn
  5. Functio laesa  = gestoorde functie
 
Bij iedere ontsteking zijn meerdere verschijnsels aanwezig.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop ontsteking
Rubor: door verwijding van de bloedvaatjes.
Calor: door sterke celactiviteit en door het bloed dat uit dieper gelegen delen komt en warmer is.
Tumor:  door het vocht dat uit het weefsel en uit de bloedvaatjes komt.
Dolor: door de druk van de zwelling op de zenuwuiteinde.
Functio laesa: functie verlies van het ontstoken deel. Een ontstoken vinger kan je niet meer goed gebruiken.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvatafwijkingen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvatafwijkingen
  1. Teleangiëctastieën
  2. Spinnaevus
  3. Rosacea
  4. Naevus flammeus

Tijdens het uitvoeren van een huidanalyse bekijk je ook of de huid bloedvatafwijkingen heeft. Hier pas je de behandeling op aan.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teleangiëctasie
Verwijde haarvaatjes in het gezicht


Oorzaak
  • Hormoonveranderingen
  • Voeding
  • Uitwendig:
  1. Grote temperatuurverschillen
  2. Agressieve cosmetica
  3. Medicatie

Slide 43 - Tekstslide

Vaak voorkomend in het gezicht.
Verwijde haarvaatjes die vooral voorkomen op het gezicht. Meestal verdwijnen ze niet spontaan. Doordat het vaatje blijft openstaan, schijnt het bloed voortdurend door de huid. De kleur kan donker- of helderrood zijn.
Donkerrood betekent dat het vaatje aderlijk bloed bevat en dus een aftakking is van een ader. Een helderrood vaatje is gevuld met slagaderlijk bloed. Het haarvaatje is dan een aftakking van een slagader.

Spinnaevi 

Klein rood soms verheven vlekje met
uitstralende teleangiëctasieën.

Slide 44 - Tekstslide

Vaak voorkomend in het gezicht.
Spinnaevus zijn spinvormige tele’s met in het midden een soms iets verheven rood plekje, een soort bloedblaasje.

Rosacea
Tele’s en pustels. 

Geen comedonen!


Vlindervormig op gelaat

Vrouwen tussen 30 en 50


Slide 45 - Tekstslide

Bij rosacea is de huid door de aanwezigheid van vele tele’s rood en treedt puistvorming op. Hierbij zijn doorgaans geen comedonen aanwezig. Rosacea doet zich vaak vlindervormig voor in het gezicht. De aandoening komt vooral voor bij vrouwen tussen de 30 en 50ste levensjaar. Rosacea kan met medicijnen behandeld worden, maar heeft soms een blijvend karakter. De cosmetische behandeling kan bestaan uit het verwijderen van eventuele etterkopjes en het camoufleren van de rode plekken. Rosacea komt in verschillende stadia. In het eerste stadium is er nog geen puistvorming, maar alleen sprake van een rode huid. Alleen rosacea in het eerste stadium kan je als schoonheidsspecialiste behandelen.
Als er sprake is van rode bultjes, puistjes en betere zichtbaarheid van de porien moet je de client doorverwijzen naar een arts.
Vette huid met veel teleangiëctasieën
Pustels maar geen comedonen
Roodheid is vaak vlindervormig
Vooral bij vrouwen tussen 30 en 50 jaar

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Neavus flammeus = wijnvlek
Aangeboren woekering van verwijde haarvaten

Onregelmatig begrensd

Direct na geboorte zichtbaar

Gaat niet uit zichzelf weg.
 



Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Maak factcards van:
- Huidveranderingen
- Bloedvatafwijkingen
timer
15:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt 4 huidtypes benoemen
- Je weet wat efflorescentie zijn
- Je kunt 5 efflorescentie benoemen waarvan 4 in het latijn
- Je kunt de 5 plaatselijke ontstekingsverschijnselen benoemen.
- Je kunt 4 bloedvatafwijkingen benoemen
waarvan 3 herkennen

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
De inhoud en onderdelen van de toets bespreken!
Toets:
14 december

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies