Objectief en subjectief

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Theorieles

1. Verbaal / non-verbaal 

2. Open en gesloten vragen 

3. Objectief en subjectief 

Theorieles

1. Aantekeningen maken 

2. Af laten tekenen bij docent 

3. Aantekeningen goed in jouw boek bewaren! 

(Schrijf jouw naam erop)

Verbaal / non-verbaal

Verbaal = jezelf uitdrukken door middel van TAAL = woorden

Non-verbaal = jezelf uitdrukken door middel van gezichtsuitdrukkingen en gebaren = zonder woorden

Let goed op non-verbale signalen! 

Open en gesloten vragen

Open en gesloten vragen

Dus....

Open vragen: beginnen met een vraag-woord, zoals hoe, waar, waarom, wanneer, wat, welke of wie

Gesloten vragen: beginnen met een werkwoord en kan je beantwoorden met ja of nee 

Objectief en subjectief

Objectief

Wanneer ben je objectief?:

- Omschrijf de feiten

- Geen mening geven aan de situatie

- Objectieve observaties = dingen die echt zo zijn, iedereen kan het zien of horen

Subjectief

Wanneer ben je subjectief?:

- Het tegenovergestelde van objectief

- Meningen en ideeën 

- Dus geen feiten of afspraken 

Oefening: objectief

Wat zie je op het volgende plaatje? 

Subjectief

Wat is jouw mening over het plaatje? 

Wat denk jij wat er gebeurt? 

Op maandagochtend 23 januari is mijn fiets gestolen. Ik ben toen gelijk naar het politiebureau gegaan en toen heb ik aangifte gedaan.

Objectief

Subjectief

Ik vond het heel jammer dat ze niks met mijn aangifte konden doen. Ik was erg verdrietig.

Juist

Onjuist

De politieagent vertelde mij dat ze nooit iets met gestolen fietsen doen.

Objectief

Subjectief

De politieagent was erg lief en is met mij mee naar buiten gelopen. Daarna wenste hij mij een fijne dag. Ook dat vond ik erg attent van hem.

Objectief

Subjectief

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd .

Objectief

Subjectief

Er is ingebroken in een huis aan de Aalsterweg.

Objectief

Subjectief

Het is het mooiste huis van de straat.

Objectief

Subjectief

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.

Objectief

Subjectief

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.

Objectief

Subjectief