(2hv) H1 veelkleuren zuid-afrika § 1 deel 1

Planning:
  • Introdcutie
  • Uitleg: paragraaf 1: Landschap en klimaat + BB49 en BB64 blz. 8
  • maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 1 blz. 5/6
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de hoogteligging en het klimaat van Zuid-Afrika zijn
  • wat stuwingsregen is
  • het klimaatsysteem van Köppen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • Introdcutie
  • Uitleg: paragraaf 1: Landschap en klimaat + BB49 en BB64 blz. 8
  • maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 1 blz. 5/6
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de hoogteligging en het klimaat van Zuid-Afrika zijn
  • wat stuwingsregen is
  • het klimaatsysteem van Köppen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

landschap en klimaat in Zuid-Afrika
er zijn verschillende klimaten in het land. Degene die je moet kennen zijn:
  • zeeklimaat met het hele jaar neerslag
  • oostkust
  • vochtige, aanlandige wind en stuwingsregen
  • savanne
  • zeeklimaat met droge winters
  • Johannesburg en omgeving
  • regenschaduw
  • hoogvlaktes en steppelandschap

Slide 4 - Tekstslide

landschap en klimaat in Zuid-Afrika
  • steppe- en woestijnklimaat
  • binnenland en westkust
  • hoe westelijker hoe droger > door koude zeestroom
  • van steppe naar woestijn
  • Middelandse Zeeklimaat
  • kaapstad
  • droge zomers
  • subptropisch/mediteraans

Slide 5 - Tekstslide

zeestromen?
Hoe werken die ook al weer?
Het volgende filmpje legt dit uit.
zet de ondertiteling op Nederlands

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Neerslag en reliëf
  • Een gebergte kan de scheiding vormen tussen een gebied waar het veel regent en een droog gebied.
  • Hoe werkt het?
  • Vochtige lucht van zee moet opstijgen tegen een gebergte. Lucht die opstijgt koelt af (hoe hoger hoe kouder) en het gaat regenen: stuwingsregen

  • De natte kant van een gebergte heet: loefzijde (windkant)
  • Aan de andere kant van het gebergte valt bijna geen neerslag omdat de lucht hier weer daalt. Dalende lucht warmt op, waterdruppels worden weer waterdamp: het is hier droog. We zeggen ook wel dat dit gebied in de regenschaduwligt.
  • De droge kant van een gebergte heet: lijzijde

Kijk op de volgende dia om de tekening te zien die dit uitlegt.

Slide 8 - Tekstslide

Stuwingsregen -> bij gebergten
Loefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan de andere kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.

Slide 9 - Tekstslide

Köppen klimaatsysteem

Slide 10 - Tekstslide

A-klimaat
  • Tropisch klimaat.
  • Vooral rond de evenaar.
  • In de koudste maand is het gemiddeld minimaal 18°.
  • Voorbeelden: Savanne of het tropisch regenwoud.

Slide 11 - Tekstslide

B- Klimaat
  • Droog klimaat.
  • Weinig neerslag.
  • Bijna geen neerslag.
  • Voorbeelden: Woestijn of steppe.

Slide 12 - Tekstslide

C-klimaat
  • Klimaat dat voorkomt rond grote 'wateren' (zeeën en oceanen).
  • Matig klimaat: Koude zomers en warme winters.
  • Koudste maand tussen 18° en -3°

Slide 13 - Tekstslide

D-klimaat
  • Klimaat dat voorkomt in gebieden die niet dicht bij grote wateren liggen.
  • Hete zomers, koude winters.
  • Koudste maand onder -3° en warmste boven 10°

Slide 14 - Tekstslide

E-klimaat
  • Poolklimaat.
  • Altijd erg koud.
  • Warmste maand is kouder dan 10°.

Slide 15 - Tekstslide

Toevoegingen kleine letter
  • Bij het A, C en D klimaat komt er een tweede letter bij.
  • Heeft te maken met wanneer de neerslag valt.
  • Dit is een kleine letter!
  • f = fehlt (ontbreekt) er is geen droge tijd.
  • s = sommer (zomer) de droge tijd is in de zomer.
  • w = winter, de droge tijd is in de winter.

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

zelfstandig werken
lezen paragraaf 1 Landschap en klimaat + BB49 en BB64
maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 1 H1
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz.8
  • werkboek blz. 5/6
  • atlas voor vraag 1 en 2
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je  wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Aan de oostkust heb je een in de zomer een; .....
A
Aflandige wind
B
Aanlandige wind

Slide 19 - Quizvraag

Welk klimaat komt niet voor in Zuid-Afrika
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Woestijnklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 20 - Quizvraag

BW 
Af
Cf
EF
Df
Af
BW
Cf

Slide 21 - Sleepvraag