Ontleden: onderwerp, lijd.vw. + meew. vw.

Naamvallen!




Ontleden: onderwerp, lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
uitleg
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen!




Ontleden: onderwerp, lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Naamvallen en zinsdelen
Onderwerp: 1e naamval
Lijdend voorwerp: 4e naamval
Meewerkend voorwerp: 3e naamval
uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen??
Der braune Hund begrüßt das liebe Mädchen im großen Garten.

Im großen Garten begrüßt der braune Hund das liebe Mädchen. 

Begrüßt der braune Hund im großen Garten das liebe Mädchen?
uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Der braune Hund / begrüßt / das liebe Mädchen / im großen Garten.
uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Test jezelf! Kun jij de zinnen in zinsdelen hakken?
Schrijf de zin over en zet tussen de zinsdelen een schuine streep: /
Let op! er moet voor én na de / een spatie zitten, anders rekent het programma het fout...!
uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Die junge Frau hat ihrem Freund ein neues Auto gegeben.
1/3

Slide 6 - Open vraag

Hast du das dicke Buch gelesen?
2/3

Slide 7 - Open vraag

Der Junge hat seinem besten Freund einen Brief geschickt.
3/3

Slide 8 - Open vraag

Het onderwerp
Das junge Mädchen hat ihrer lieben Mutter schöne Blumen geschenkt.

Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.
uitleg

Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp
Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.

Vraag: wie/wat + werkwoorden?
Hier: wie/wat hat geschenkt?
Antwoord: das junge Mädchen

Het zinsdeel 'das junge Mädchen' is dus het onderwerp.
uitleg
extra hulp

Slide 10 - Tekstslide

Test jezelf! Kun jij nu het onderwerp vinden van de zin? Klik op het juiste zinsdeel.
uitleg

Slide 11 - Tekstslide

Der kleine Junge hat ein dickes Buch gelesen.
1/5
uitleg/antwoord
A
ein dickes Buch
B
der kleine Junge
C
hat
D
gelesen

Slide 12 - Quizvraag

Warum hat meine große Schwester ihrem Freund nichts gesagt?
2/5
uitleg/antwoord
A
ihrem Freund
B
nichts
C
meine große Schwester
D
warum

Slide 13 - Quizvraag

Meiner Lehrerin habe ich kein Geschenk gegeben.
3/5
uitleg/antwoord
A
meiner Lehrerin
B
ich
C
kein Geschenk
D
gegeben

Slide 14 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp
Das junge Mädchen hat ihrer lieben Mutter schöne Blumen geschenkt.

Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.
uitleg

Slide 15 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.

Vraag: wie/wat + onderwerp + werkwoorden?
Hier: wie/wat hat das junge Mädchen geschenkt?
Antwoord: schöne Blumen

Het zinsdeel 'schöne Blumen' is dus het onderwerp.
uitleg
extra hulp

Slide 16 - Tekstslide

Test jezelf! Kun jij nu het lijdend voorwerp vinden van de zin? Klik op het juiste zinsdeel.
uitleg

Slide 17 - Tekstslide

Den Film habe ich nicht gesehen.
3/5
uitleg/antwoord
A
den Film
B
ich
C
nicht
D
gesehen

Slide 18 - Quizvraag

Warum haben die Männer das Haus abgebrochen?
2/5
uitleg/antwoord
A
warum
B
die Männer
C
das Haus
D
abgebrochen

Slide 19 - Quizvraag

Frau Venema, können Sie den Schülern die Aufgabe nochmal erklären?
4/5
uitleg/antwoord
A
frau Venema
B
Sie
C
den Schülern
D
die Aufgabe

Slide 20 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp
Das junge Mädchen hat ihrer lieben Mutter schöne Blumen geschenkt.

Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.
uitleg

Slide 21 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp
Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.

Vraag: aan/voor wie/wat + ond. + lijd. vw. + werkwoorden?
Hier: aan wie hat das junge Mädchen Blumen geschenkt?
Antwoord: ihrer lieben Mutter

uitleg
extra hulp

Slide 22 - Tekstslide

Test jezelf! Kun jij nu het meewerkend voorwerp vinden van de zin? Klik op het juiste zinsdeel.
uitleg

Slide 23 - Tekstslide

Der Mann hat seiner lieben Frau ein großes Geschenk gegeben.
1/5
uitleg/antwoord
A
der Mann
B
seiner lieben Frau
C
ein großes Geschenk
D
gegeben

Slide 24 - Quizvraag

Warum hat Frau Venema dem Jungen diese Aufgabe nicht gut erklärt?
2/5
uitleg/antwoord
A
Frau Venema
B
diese Aufgabe
C
nicht gut
D
dem Jungen

Slide 25 - Quizvraag

Meinem Opa habe ich gestern ein neues Buch geschickt.
3/5
uitleg/antwoord
A
ich
B
geschickt
C
ein neues Buch
D
meinem Opa

Slide 26 - Quizvraag

Samenvatting
  • Elke zin heeft een onderwerp.
  • Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.
  • Enkele zinnen hebben ook een meewerkend voorwerp.

  • Begin altijd bij de werkwoorden
  • zoek eerst het onderwerp, als tweede het lijd.vw. en als laatste het meew. vw.

onderwerp: wie/wat + werkwoorden?
lijd.vw.: wie/wat + ond. + werkwoorden?
meew. vw. : wie/wat + ond. + lv. + werkwoorden?
uitleg

Slide 27 - Tekstslide

Test jezelf! Welk zinsdeel is onderstreept? Denk goed na en begin altijd bij de werkwoorden!
uitleg

Slide 28 - Tekstslide


Im Winter hat mein Onkel einen Iglu gebaut.
1/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 29 - Quizvraag


Hat der große Polizist den Dieb verhaftet?
2/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 30 - Quizvraag


Meiner Oma hast du die Geschichte nicht erzählt!
3/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 31 - Quizvraag


In der Schule haben die Schülerinnen eine Tasche gestohlen.
4/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 32 - Quizvraag


Der freundliche Herr erklärt dem Mädchen den Weg.
5/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 33 - Quizvraag


Die Vase habe ich nicht kaputt gemacht!
6/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 34 - Quizvraag


Rotkäppchen hat ihrer Großmutter Suppe gebracht.
uitleg/antwoord
7/7
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 35 - Quizvraag

slotwoord

Slide 36 - Tekstslide