MM Taak 7 les 2 'De kolonisten willen echt vrij zijn' 1BB

Les 2
-Log in op LessonUp
- Werkboek nodig
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 2
-Log in op LessonUp
- Werkboek nodig

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over slavernij?

Slide 2 - Woordweb

les doelen
1. Welke verschillen bestonden rond 1800 tussen de noordelijke en zuidelijke staten van de Verenigde Staten?
2. Wat is een plantage?
3. Wat is een slaaf?
4. was de katoenproductie arbeidsintensief?
blz. 47

Slide 3 - Tekstslide

Bron 50: Driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Kader

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Video: Handel in slaven
- Oorlog tussen Afrikaanse stammen.
- Hoofdmannen van deze stammen verkochten gegijzelden als slaven tegen wapens.
- Waarom moesten de slaven worden gebrandmerkt?
- Geboeid wachten in een donkere kelder.
- 300 slaven kunnen op een boot.
- Waarom nemen de handelaren vaak teveel slaven mee?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Video: Slaven op onze plantages
-Slaven vluchten het oerwoud in.
Straffen: opsluiten of zweepslagen.
- Wat betekend het weigeren van arbeid? 
- Wat zijn hiervan de gevolgen?
Marrons: Slaven die in vrijheid leven in het oerwoud.

Slide 10 - Tekstslide

Plantage
Groot landbouwbedrijf waar maar één product wordt verbouwd.

Voorbeeld van grondstoffen zijn:
Tabak, katoen en suiker.

Slide 11 - Tekstslide

Bron 51 
Plantages
Begrippen: slavernij, plantages.




De tekst word voorgelezen.
Klassikaal maken: 
Taak 7 opdracht 3, 4 en 5.
blz. 42
Kader bron 51

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Arbeidsintensief
Als het werk voornamelijk door mensen handen wordt verricht.

Slide 14 - Tekstslide

Bron 52 
Meer productie
Begrippen: Grondstof, arbeidsintensief, produceren




De tekst word voorgelezen.
Klassikaal maken: 
Basis: Taak 7 opdracht 6 en 7.
kader: lezen bron 55 + 56. Maken opdr. 6
blz. 43
Kader bron 53

Slide 15 - Tekstslide

Cotton gin (Machine)

Slide 16 - Tekstslide

Gingen de slaven meer verdienen door de Cotton Gin te gebruiken?
(2 antwoorden zijn goed)
A
Ja de slaven gingen meer verdienen.
B
De slaven verdiende niks.
C
De eigenaar verdient meer.
D
De eigenaar en de slaaf verdienen meer.

Slide 17 - Quizvraag

Bron 53 
Het leven van een slaaf

De tekst wordt voorgelezen.
blz. 44

Slide 18 - Tekstslide

Waarom worden slaven op de slavenmarkt goed onderzocht?

Slide 19 - Woordweb

Welk werk moest Equino waarschijnlijk doen?
A
Wol schoonmaken.
B
Voor de kinderen van de eigenaar zorgen.
C
Het huis van zijn eigenaar schoonmaken.
D
Werken op de plantage.

Slide 20 - Quizvraag

Taak 7 opdr. 14
Het schilderij van bron 54 is geschilderd door een zeeofficier. Hij was ook verantwoordleijk voor het slavenvervoer. Daarom schilderde hij een iets beter beeld dan de werkelijkheid. 

Wat ziet er minder erg uit op het slavenschip?
blz. 45
Basis 

Slide 21 - Tekstslide

Waarom zorgden de slavenhandelaren niet voor meer ruimte op het slavenschip?
A
Ze hadden geen grotere schepen.
B
Dat was prettiger voor de slaven.
C
Hoe meer slaven ze vervoerden, hoe meer ze verdienden.
D
Dat ging ten koste van de ruimte voor de handelaar zelf.

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Basis: Maak van taak 7 opdracht: 13 en 16
Kader: Maak van taak 7 opdracht: 6 t/m 8 

+ leren voor de toetsweek!

Slide 23 - Tekstslide

les doelen

1. Welke verschillen bestonden rond 1800 tussen de noordelijke en zuidelijke staten van de Verenigde Staten?
2. Wat is een plantage?
3. Wat is een slaaf?
4. was de katoenproductie arbeidsintensief?

Slide 24 - Tekstslide

Exit ticket

Slide 25 - Tekstslide

Kader: Heb je in deze les iets gehoord wat je kunt gebruiken bij de opdracht "slaven brief" ?
A
ja
B
nee
C
ik denk het wel
D
ik snap het niet

Slide 26 - Quizvraag

Wat vond je van de les?
A
Moeilijk.
B
Makkelijk.
C
Leuk.
D
Saai.

Slide 27 - Quizvraag