A3 - Cours 44 | Unité 3 - L'adjectif #3 & apprendre 2

Bienvenue!

> Connectez-vous sur LessonUp
> Cahier + Stylo



Aan het einde van deze les .....
  • ... kan ik een beschrijving van een persoon begrijpen.
  • ... kan ik een persoon beschrijven.

Unité 3 'L'Afrique Francophone'
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!

> Connectez-vous sur LessonUp
> Cahier + Stylo



Aan het einde van deze les .....
  • ... kan ik een beschrijving van een persoon begrijpen.
  • ... kan ik een persoon beschrijven.

Unité 3 'L'Afrique Francophone'

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le programme
Les devoirs - het huiswerk
> Unité 3 - apprendre 3  + faites & corrigez: exercice 13 + L'adjectif
  • Kahoot: adjectifs - 10'
  • Écoutez: Qui est-ce? - 5'
  • Parlez: Qui est-ce ? - 10'

  • Faites: Exercice 13 - 10'
  • Apprenez: apprendre 3 / Adjectif

Slide 2 - Tekstslide

liedje voor de adverbe & congolees:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qui est-ce ?
Écoutez les descriptions des célébrités françaises. Écrivez le nom de la personne pour chaque description que vous entendez...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qui est-ce ?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Qui est-ce ?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Qui est-ce ?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Qui est-ce ?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Qui est-ce ?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Déjà fini?
Als je eerder klaar bent, oefen dan apprendre 2 met deze 

We gaan zo verder met een spreekopdracht.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Un jeu : Qui est-ce ?
1. Choisissez une personne de l'image 
2. Vos camerades posent des questions.
3. Vous répondez avec 'oui' / 'non'

Conseil:
Utilisez les mots de Taaldorp/Exercice 11
Il est mignon? / Il ressemble à .../ Il a les yeux ?
Il est comment? / Il a l’air sportif ? /  Il a une barbe ? / Elle est mince ?

> FIni? Jouez niveau 2



Niveau 2 "Métiers"

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail! > les devoirs
  • Apprenez (leer): Les adjectifs (p.108-109)
    Schrijf de bijzondere vormen van de bijv.nw uit in je schrift. Zoek evt. op internet de hele rijtjes. Maak eventueel zinnen met de bijv.nw. (= makkelijker onthouden).
  • Apprendre 3 - Unité 3 (p.90-91)
  • Faites: exercice 13 (p. 74)
  • Corrigez: exercice 13
    > kijk na via HBL ELO
    > verbeter je fouten met een andere kleur.

Aan het einde van deze les .....
... kan ik een beschrijving van een persoon begrijpen.
... kan ik een persoon beschrijven.
Youtube explication L'adjectif

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies