2ha Spelling H6 werkwoorden (woendag 25 jan)

WELKOM 2HA

  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek (blz. 196-197) en schrift.
timer
3:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 2HA

  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek (blz. 196-197) en schrift.
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

1. De planning tot aan het SO doornemen.
2. Spelling H6 aan elkaar of los kort herhalen
3. Een start maken met Spelling H6 werkwoorden.
4. Een invulling geven aan de les van morgen.
Vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Datum
Planning
maandag 23 jan
Spelling H6 deel 1 afronden en beginnen aan Spelling H6 deel 2
woensdag 25 jan
Spelling H6 deel 2
donderdag 26 jan
Herhaling + vragen (of oefentoets?)
maandag 30 jan
SO Spelling H4-H6

Slide 3 - Tekstslide

  • Je kunt bepalen of je een woord aan elkaar of los moet schrijven.
  • Je hebt de uitleg van Spelling H6 werkwoorden genoteerd (of gemarkeerd).
  • Je weet het verschil tussen pvtt en vd
Lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bestaat uit twee delen. Deel één gaat over woorden aan elkaar of los schrijven en deel twee gaat over werkwoordspelling. Vandaag focussen we ons op deel één.
Spelling H6

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven: deurbel, broodmes. Ze hebben één klemtoon.
tennisracket, trainingsbroek.

Maar let op: professioneel racket, goedkope broek.
Aan elkaar of los?

Slide 8 - Tekstslide

  • Samenstellingen van drie woorden of minder (banketstaaf, bruinebonensoep).
  • Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken, losmaken.
  • 'Er, hier, daar, waar' + voorzetsel: hierom, erachter, daarheen.
De volgende woorden
schrijf je aan elkaar

Slide 9 - Tekstslide

  • Getallen met honderd en duizend (honderdtachtig, negentienduizend)
  • Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als twee deel (veeleisend, stomverbaasd, dolblij).
De volgende woorden
schrijf je aan elkaar

Slide 10 - Tekstslide

Spelling H6 -werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Hoe sta je er voor?
Maak het artikel af door de werkwoordsvormen in te vullen. Bepaal eerst of het woord dat je moet invullen persoonsvorm (tt of vt) of voltooid deelwoord (ge-, be-, ver-, ont-, her-) is.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Spelling H6 werkwoorden

De pvtt en het vd van een werkwoord kunnen hetzelfde klinken, maar je schrijft ze dan anders (verdient, verdiend, besteed besteedt). 

Kijk in zulke gevallen eerst of het te spellen woord een persoonsvorm is door de zin in een andere tijd te zetten. Een pv verandert dan (zij betaalt-> zij betaalde), een vd niet
(is betaald, was betaald, heeft geloofd, had geloofd).

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Spelling H6 Werkwoorden
bladzijde 196-197
Opdracht 1-4
= huiswerk voor morgen
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

  • Hoe staat het ervoor?
  • Wat gaat al goed? 
  • Wat kan nog beter? 
  • Wat doe je elke les om aan je persoonlijke leerdoelen te werken?
Jouw persoonlijke leerdoelen
blik terug en beantwoord de vragen
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

  • Je kunt bepalen of je een woord aan elkaar of los moet schrijven.
  • Je hebt de uitleg van Spelling H6 werkwoorden genoteerd (of gemarkeerd).
  • Je weet het verschil tussen pvtt en vd. 
Lesdoelen

Slide 17 - Tekstslide

In welke gevallen schrijf je woorden aan elkaar?
Noem één van de vijf gevallen en geef hierbij een voorbeeld.

Slide 18 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een samenstelling van drie woorden die je aan elkaar schrijft (een andere dan uit het boek natuurlijk).

Slide 19 - Open vraag

Hoewel de tuin speciaal met slingers en lampionnen was ... (versieren) voor de jarige, was hij niet echt ... (verrassen).
Noteer de juiste werkwoordsvorm en de juiste spelling.

Slide 20 - Open vraag

Aan elkaar
Los
wind+stil
goede+speler
dol+gelukkig
oranje+fiets

Slide 21 - Sleepvraag