NUN 1F-2F Lezen H. 3.1 Informatieve teksten p.62-68

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   maart 2022

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   maart 2022

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
H.3 Informatieve en instructieve teksten lezen
3.1 Informatieve teksten
3.2 Instructieve teksten
3.3 Info-graphics

Slide 2 - Tekstslide

NU Nederlands boek A, Lezen
H.3 Informatieve en instructieve teksten
H.3.1. Informatieve teksten
We beginnen met gesloten boeken.


de woordsoort
zn
informatie, de
bv
informatief, informatieve
ww
informeren

Slide 3 - Tekstslide

boek A p.62
informatieve teksten
- het tekstdoel: informeren
- allerlei soorten, bijv. nieuwsbericht
                                 voorlichtingsfolder
                                 interview (vaak: mening)
                                 beschouwing (nadenken over)
                                 studietekst
- de lay-out >>>
- de bron >>>

Slide 4 - Tekstslide

p.62, Informatieve teksten
de lay-out
- hoe ziet de tekst eruit
   afbeeldingen
   kolommen
   lange of korte alinea's

Slide 5 - Tekstslide

p.62, Informatieve teksten
de bron
- Wie heeft de tekst geschreven?
   . een deskundige (persoon die heel veel van iets weet)
   . een journalist    (persoon die werkt voor krant of tv)
   . een onbekende
- Waar kun je de tekst lezen?
   . nieuws-site op internet; een krant; een reclamefolder
   . studieboek

Slide 6 - Tekstslide

p.62, de uitleg, woordenschat
op de hoogte brengen - vertellen wat er aan de hand is
de voorlichting           - informatie met uitleg
de beschouwing         - tekst om na te denken over de verschillende kanten van een onderwerp (bijv. voor- en nadelen)
verduidelijkend          - meer duidelijk maken
de illustratie              - de afbeelding
vetgedrukt                - met dikke letters
aan bod komen         - de beurt krijgen, besproken worden

Slide 7 - Tekstslide

p.62, de tip, woordenschat
achterhalen  - uitzoeken waar iets is, uitzoeken wat iets is
betrouwbaar - hier: je weet dat iets waarschijnlijk waar is
serieus         - bedoeld om echte informatie te geven

Slide 8 - Tekstslide

p.62, het voorbeeld, woordenschat
ter grootte van - zo groot als
omarmen         - blij zijn met; iets heel goed vinden
de uitvinding    - iets dat nieuw gemaakt is, dat er eerder nog                                                                                   niet was
piepklein          - heel klein
verbonden        - voltooid deelwoord van 'verbinden'
                                                             hier: contact maken
blokkeren         - stoppen, je kunt het niet meer gebruiken
handsfree         - zonder je telefoon aan te raken

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Informatieve teksten
2R8A en 2R8C
schooljaar 2022-2023, periode 3, week 1
Jullie moeten alles lezen en maken van p.62 tot en met p.68.
Ik ga jullie nu de les sturen (LessonUp). Die ga je zelf maken, in boek A of NU Nederlands online.

andere groep
in de les: p.62 (theorie) en p.63 met tekst 1 
huiswerk:
p.64 en 65-66 tekst 2 en 3 met opdracht 2 en 3 

Slide 10 - Tekstslide

p.62-63
10 minuten
Theorie: doel, uitleg, voorbeeld
Tekst 1 en opdracht 1


Probeer niet meer dan twee woorden op te zoeken.
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

P.63, opdracht 1, nummer 1
Tekst 1 is een fragment uit een
timer
0:30
A
interview
B
studietekst
C
nieuwsbericht
D
voorlichtingsfolder

Slide 12 - Quizvraag

p.63, opdracht 1
2. herkenning van de tekstsoort a.d.h.v. kenmerken:
a.d.h.v. - aan de hand van ; met, door
tekstsoort: voorlichtingsfolder
kenmerken: kolommen
                  vetgedrukte tussenkopjes
                  icoontjes

Slide 13 - Tekstslide

p.63, opdracht 1
3. De bouwstenen zijn 
(jouw) arbeidsomstandigheden
(jouw) ontwikkeling

Slide 14 - Tekstslide

p.63, opdracht 1
4. Wat is de functie van de bouwstenen?
timer
0:30
A
goed, gezond en lekker werken
B
gezond blijven, niet werkloos worden
C
werk leuk blijven vinden

Slide 15 - Quizvraag

p.63, opdracht 1
5. Er staat een icoontje van een boek bij 'jouw ontwikkeling' , omdat veel kennis nog steeds via studieboeken wordt aangeboden.

6. wellicht verouderde tip: 
Recht op twee dagen per jaar vakinhoudelijke scholing.

Slide 16 - Tekstslide

Informatieve teksten
p.64, opdracht 2 bij tekst 2

Slide 17 - Tekstslide

p.64 Wat is het onderwerp van tekst 2?
timer
0:30
A
bacteriën
B
stinkvoeten
C
tenenkaas

Slide 18 - Quizvraag

p.64 nr.2 Krijg je antwoord op de vraag 'Waarom kunnen voeten zo'n vreselijke geur verspreiden?'
timer
0:30
A
Ja, precies
B
Ja, ongeveer
C
Nee, geen idee

Slide 19 - Quizvraag

p.64, opdracht 3
Welke antwoorden zijn goed?
timer
0:30
A
a, b, c
B
b, c, d
C
b, c, e
D
a, b, d

Slide 20 - Quizvraag

p.64, opdracht 2
4.  tenen-kaas-geur

De stank van voeten kan veroorzaakt worden door de bacterie die propionzuur maakt.
De geur van sommige soorten kaas wordt ook door propionzuur gemaakt.

Slide 21 - Tekstslide

p.64, opdracht 2
5. Bij de bron staat een datum. Wat denk je?
timer
0:30
A
De info klopt nog.
B
De tekst is verouderd en daardoor minder betrouwbaar.

Slide 22 - Quizvraag

p.64, opdracht 2, nummer 6
Is dit artikel informatief?
timer
0:30
A
Ja, ...wat bekend is
B
Nee, ... alleen mening
C
Nee, ... mysterie niet opgelost

Slide 23 - Quizvraag

p.65 en 66
Maak opdracht 3 bij tekst 3 op de bladzijden 65 en 66.

Slide 24 - Tekstslide

p.65, opdracht 3
1. Wat is het onderwerp van tekst 3?
timer
0:30
A
Clarence Seedorf
B
succesvol worden
C
voetballer worden

Slide 25 - Quizvraag

p.65, opdracht 3
2. Wat voor soort tekst is tekst 3?
timer
0:30
A
interview
B
studietekst
C
nieuwsbericht
D
voorlichtingsfolder

Slide 26 - Quizvraag

p.65, opdracht 3
3.
kenmerk van een interview
- De tussenkopjes zijn vragen.


En in de inleiding staat dat Clarence Seedorf een kort interview heeft gegeven.

Slide 27 - Tekstslide

p.65, opdracht 3
4. Op welke manier begint de tekst?
timer
0:30
A
met algemene info
B
met een anekdote
C
met vragen over het onderwerp

Slide 28 - Quizvraag

p.65, opdracht 3
5. Wat is de beste samenvatting van alinea 2?
timer
0:30
A
mooi dat iedereen naar school kan
B
mooi en opleidingen afgerond
C
genieten en veel opleidingen volgen

Slide 29 - Quizvraag

p.65, opdracht 3
nr. 6 Wat vertelt Seedorf in alinea 3?
timer
0:30
A
mening over eigen loopbaan
B
waarom iedereen voetbaltrainer moet worden
C
wat je moet doen om een goede voetbalcarrière te hebben

Slide 30 - Quizvraag

p.65, opdracht 3
Wat is het belangrijkste doel van tekst 3?
timer
0:30
A
informeren
B
overhalen
C
overtuigen

Slide 31 - Quizvraag

oriënteren op tekst 4
Doe je boek dicht alsjeblieft.
1.
Schrijf voor jezelf een voordeel en een nadeel op bij het plaatsen van een foto op je cv. (curriculum vitae)
2.
Wat zou je willen bereiken met een foto op je cv? 

Slide 32 - Tekstslide

oriënteren op tekst 4   (met gesloten boek)
titel: De voor- en nadelen van een foto op je cv
Eerste zinnen:
Er is geen onderwerp binnen het solliciteren waar zo veel onenigheid over bestaat. Moet je nu wel of niet een foto plaatsen op je cv?
Tussenkopjes: Foto op cv gebruikelijk?
                     Mannen in vergelijking met vrouwen
                     Voor- en nadelen voor iedereen
Laatste zinnen:    >>>

Slide 33 - Tekstslide

titel: De voor- en nadelen van een foto op je cv
Eerste zinnen: Er is geen onderwerp (...) waar zo veel onenigheid over bestaat. (...)wel of niet een foto
Tussenkopjes: Foto op cv gebruikelijk?
                     Mannen in vergelijking met vrouwen
                     Voor- en nadelen voor iedereen 
Laatste zinnen: Bedenk kortom wat voor jou van toepassing is. Neem daarna je besluit om wel of niet een foto op te nemen in je cv.

Slide 34 - Tekstslide

titel:    De voor- en nadelen van een foto op je cv
Wat denk je ?
Geeft de tekst antwoord of je wel of niet een foto op je cv moet zetten?

HW voor de volgende les Opdracht 4 en 5
De bespreking van opdracht 4 staat in deze LessonUp na opdracht 5 nr. 1-14.

Slide 35 - Tekstslide

p.67, opdracht 5
nr.1   studievaardigheid
Door het onderstrepen van woorden vestig je jouw aandacht op die woorden en op de context waar ze in staan.
Met deze vier woorden ga je oefenen:
de onenigheid, de opkomst, het effect, de selectie

Slide 36 - Tekstslide

p.67, opdracht 5
nr.2 woordbetekenissen uit de context afleiden
de onenigheid - het verschil van mening, de ruzie
de opkomst     - het groot worden (van iets nieuws)
het effect        - het resultaat, wat er gebeurt
de selectie      - de keuze, een deel kiezen

Slide 37 - Tekstslide

p.68, opdracht 5
nr.3  Kies uit: onenigheid - opkomst - effect - selectie
3. is in opkomst
4. geen effect op
5. een selectie uit
6. na onenigheid met

Slide 38 - Tekstslide

p.68, opdracht 5
Beantwoord de vragen individueel.       voorbeelden:
7. nummers - hier: liedjes
8. Ik heb onenigheid gehad over
geld / tv-kijken / soort eten / uitgaan of thuisblijven
9. regen / ruzie / geldgebrek / 
Het hoge tempo in de les heeft een vervelend effect.
10. Volgens mij zijn broeken met twee kleuren in opkomst.    zonnepanelen / dure koffie / ...

Slide 39 - Tekstslide

11   niet eens met
12   je kiest een aantal ...
13   steeds meer mensen over
14   waarna de pijn minder wordt
effect
selectie
opkomst
onenigheid

Slide 40 - Sleepvraag

tip
Als je meer wilt oefenen met deze belangrijke woorden, dan kun je dat online doen!

Slide 41 - Tekstslide

p.66   opdracht 4
1. De tekst gaat over of je wel of niet een foto op je cv moet plaatsen.

2. Mensen plaatsen steeds vaker een foto op hun cv, omdat hun foto ook al op sociale media te vinden is.

Slide 42 - Tekstslide

p.66 opdracht 4
3 Moet iemand wel of niet een foto plaatsen?


categorie personen
wel
niet
aantrekkelijke man
x
minder knappe man
x
aantrekkelijke vrouw
x

Slide 43 - Tekstslide

p.66 opdracht 4
4.   voordelen van een foto op je cv voor iedereen
- Je cv trekt sneller de aandacht met een foto.
- Mensen kunnen je naam beter onthouden.
- Een foto maakt je cv wat persoonlijker.

5. Alinea 6 gaat alleen over de nadelen van een foto op je cv.

Slide 44 - Tekstslide

p.66, opdracht 4, nr. 6
Wat is de conclusie van tekst 4?
timer
0:30
A
Het verschilt per persoon wat het best is.
B
Je kunt het best geen foto op je cv zetten.
C
Je kunt het best wel een foto op je cv zetten.
D
Ik heb de tekst nog niet gelezen.

Slide 45 - Quizvraag

p.66, opdracht 4, nummer 7
Wat is het belangrijkste doel van tekst 4?
timer
0:30
A
Je informeren over de voor- en nadelen van ...
B
Je overhalen om een foto op te nemen in ...
C
Je vertellen wat je moet doen om een opvallend
D
Ik heb de tekst nog niet gelezen.

Slide 46 - Quizvraag

p.66, opdracht 4, nummer 8
Hier geef je jouw mening.

Ik zou zelf wel een foto opnemen
of
Ik zou zelf geen foto opnemen
, omdat .......................... [werkwoorden].

Slide 47 - Tekstslide