2.4 Brillen en contact lenzen.

H2 Licht - 2.4 brillen en contactlenzen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 Licht - 2.4 brillen en contactlenzen

Slide 1 - Tekstslide

Een positieve lens is een ......
A
Bolle lens
B
Holle lens

Slide 2 - Quizvraag

Voorwerp is 20 cm
beeld is 10 cm

Wat is de vergroting?
A
N = 10 : 20 = 0,5
B
N = 20 : 10 = 2
C
N = 20 + 10 = 30
D
N = ?

Slide 3 - Quizvraag

Voorwerp is 2 cm
beeld is 4 cm

Wat is de vergroting?
A
N = 2 : 2 = 1
B
N = 2 : 4 = 0,5
C
N = 4 : 2 = 2

Slide 4 - Quizvraag

een evenwijdige lichtbundel valt op een holle lens. Hoe komt het licht uit de lens.
A
Convergerend
B
Divergerend
C
Evenwijdig

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen / Onderwerpen
  • Ik weet uit welke onderdelen het oog bestaat en wat de functie is
  • Ik kan uitleggen hoe het oog een beeld vormt
  • Ik weet wat accommoderen is
  • Ik weet wat het nabijheidspunt is
  • Ik weet het verschil tussen bijziend en verziend en hoe je dit kunt verhelpen

Slide 6 - Tekstslide

Het oog

Slide 7 - Tekstslide




Functies:
  • Hoornvlies + lens: breken lichtstalen van voorwerpen en zorgen samen voor scherp beeld.
  • Netvlies: ontstaat het beeld van voorwerp op.
  • Oogzenuw: stuurt beeld van netvlies naar hersenen
  • Pupil: bepaalt hoeveel licht er binnen komt op netvlies
  • Iris: spier die pupil groter en kleiner maakt. 
  • Blinde Vlek: plek waar de oogzenuw uit het netvlies gaat. bevat geen lichtgevoelige cellen. 

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer is de pupil het grootst?
A
In het donker
B
in het licht

Slide 9 - Quizvraag

Hoe ontstaat beeld:
  • voorwerpen weerkaatsen licht, en dat licht  komt in het  oog 
  • op netvlies ontstaat het beeld 
  1. Het beeld is kleiner
  2. het Beeld staat op zijn kop
  3. Links en rechts van beeld zijn verwisseld. 
  • Oogzenuw zorgt er voor dat je alles normaal ziet 

Slide 10 - Tekstslide

Scherpstellen oog
  • ooglens is bolle lens

  • ooglens kan van vorm veranderen

  • Dichtbij een Bolle lens

  • Veraf een minder bolle lens

  • Scherpstellen van het oog is Accomoderen. 

  • Nabijheidspunt is het punt waar je nog scherp kunt zien

Slide 11 - Tekstslide

je kijkt op je horloge. daarna kijk je naar een kloktoren verwen. wat gebeurt er met je ooglens
A
Wordt boller
B
Wordt minder bol
C
De lens blijft hetzelfde

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van een bril of lenzen?

Slide 13 - Open vraag

Oogafwijking
Verziend: 
Je ziet alleen in de verte scherp. 
Oog is te kort. 
Beeld ontstaat achter netvlies. 
Corrigeerbaar met bolle lenzen (+) 

Bijziend: 
Je ziet alleen dichtbij scherp. 
Oog is te lang
Beeld ontstaat voor netvlies. 
Corrigeerbaar met Holle lenzen (-)

Slide 14 - Tekstslide

aan de slag: 
blz 118 maken 2.4 opdrachten:
1,3,5,7,8, 10 t/m 19, 22, 23

Slide 15 - Tekstslide