5.5

Je komt de klas binnen.
  • Doe je jas uit.
  • Tas op de grond.
  • Boeken op tafel op blz. 84. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Je komt de klas binnen.
  • Doe je jas uit.
  • Tas op de grond.
  • Boeken op tafel op blz. 84. 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

Opgepakt... en dan?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les weet jij wat de rol van de officier van justitie is tijdens een rechtszaak.
Aan het einde van de les weet jij wat er gebeurt in een rechtszaak nadat iemand verdacht wordt van een misdaad.

Slide 4 - Tekstslide

Wat mag de politie? 
  • Je fouilleren, waarbij de politie je kleding doorzoekt, maar niet zonder toestemming je tas mag doorzoeken. 
  • Arresteren: de politie neemt je mee naar het bureau voor verhoor en kan je daar maximaal negen uur vasthouden.
  • Huis doorzoeken: Op zoek naar bewijsmateriaal, maar dit mag alleen een apart huiszoekingsbevel.  

Slide 5 - Tekstslide

Officier van justitie
  • Als de politie klaar is met het onderzoek, wordt er een proces-verbaal geschreven, een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte.
  • Bij een zwaarder misdrijf gaat het naar de officier van justitie. 
  • Alle officieren van justitie samen, noem je het Openbaar Ministerie (OM)

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld '' Proces verbaal''

Slide 7 - Tekstslide

De officier heeft drie mogelijkheden
  • De zaak seponeren. dit betekent dat de verdachte niet voor de rechter komt en geen straf krijgt ( er is weinig bewijs) .
  • Zelf een straf opleggen, ofwel een strafbeschikking. Dat is bijvoorbeeld een boete of een taakstraf.
  • De verdachte vervolgen. De officier stuurt het dossier dan naar de rechtbank. Daar zal de rechter beslissen of de verdachte schuldig is en zo ja, welke straf dat oplevert.

Slide 8 - Tekstslide

De rechtszaak

Slide 9 - Tekstslide

Stappen binnen de rechtszaak
1. De rechter controleert al zijn persoonsgegevens, zoals zijn naam, adres, en geboortedatum.
2. De officier van Justitie leest de aanklacht voor. Hierin staat van welk misdrijf de verdachte beschuldigd wordt. De rechter , de officier van Justitie en de advocaat stellen vragen aan de verdachte.

Slide 10 - Tekstslide

Stappen binnen de rechtszaak
3. Als er een getuige aanwezig is dan moet hij vertellen wat er is gebeurd. Een getuige mag niet liegen. 
4. Na alle vragen legt de officier van Justitie nog een keer uit waarom hij vindt dat de verdachte schuldig is en een straf verdiend. 
5. De advocaat vindt de straf te hoog. 
6. Als verdachte mag de persoon nog op het einde iets zeggen. ( bijvoorbeeld: Ik heb spijt). 
7. Vonnis uitspreken. 

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer ben je schuldig?
  1. Heeft de verdachte het gedaan?  De rechter beoordeelt of er voldoende bewijs is dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. 
  2. Gaat het om een strafbaar feit? Een strafbaar feit is een delict dat in het Wetboek van Strafrecht staat.
  3. Is de verdachte strafbaar? Je kunt je alleen je straf krijgen als je verantwoordelijk bent voor je strafbare gedrag.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Link

Aan de slag.

Blz.  Opdr.  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide