Begrotingen leerjaar 2

Hoorcollege - week 8 



Bouwproces in de Bouwwereld 
& begrotingen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Bouwen, Wonen en InterieurMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoorcollege - week 8 



Bouwproces in de Bouwwereld 
& begrotingen

Slide 1 - Tekstslide

Welke soorten begrotingen ken je in de bouw?

Slide 2 - Woordweb

Kies de juiste volgorde
1
2
3
voorlopigontwerp
haalbaarheidsstudie
projectdefinitie
definitief ontwerp
projectdefinitie
structuurontwerp
Omgevingsvergunning
structuurontwerp
haalbaarheidsstudie
projectdefenitie
definitiefontwerp
definitiefontwerp
Haalbaarheidsstudie
omgevingsvergunning
aanbesteding
Uitvoering
aanbesteding
omgevingsvergunning
Aanbesteding
uitvoering
uitvoering
Oplevering
oplevering
oplevering

Slide 3 - Tekstslide

Bouwprocesfase
Wat is de juiste volgorde
A
Kolom 1
B
Kolom 3
C
Kolom 2
D
Geen van de kolommen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Link

Particulieren versus investeerders
Bij het bepalen van het bedrag dat geïnvesteerd moet worden heeft een particuliere opdrachtgever andere belangen dan een ontwikkelaar of commerciële investeerder. Zodra de particulier weet wat het totale nodigde budget is, moet hij meestal een lening bij een bank afsluiten: een hypotheek. Dit is 30 jaar lang een vaste kostenpost voor hem. Bij een investeerder werkt dit anders: zodra die weet wat het benodigde budget is, wil hij aan het gebouw verdienen. Het moet zijn investeringskosten in elk geval dekken, en het liefst winst opleveren.

Slide 6 - Tekstslide

Bouwfasen
Een bouwproces is een lineair proces, eerst dit en dan dat
Voor een ontwikelaar en/ of architect betekent het dat er een aantal stappen worden doorlopen, van grof naar fijn. Zo onderscheiden we:
Schetsontwerpfase (SO)
Voorlopig ontwerpfase (VO)
Definitief ontwerpfase (DO)
Bouwaanvraagfase (BA)
Bestekfase (B)
Uitvoeringsfase (U)

Slide 7 - Tekstslide

Bouwfasen
Een bouwproces is als het maken van wijn of kaas, het moet rijpen. Tijdens elke fase moeten er zaken worden uitgezocht en verwerkt. Dit kost tijd.
Het overslaan van fasen, zeker bij serieuze bouwplannen, leidt vaak tot fouten of onvoorzienigheden. En deze fouten leiden tot hogere kosten.

In de volgende grafiek is aangegeven hoe de invloed op de kosten en de veranderingen door nieuwe inzichten (of fouten) zich verhouden.

Slide 8 - Tekstslide

Bouwfasen: inleiding
verloop van kosten 
en/ of inspanning


Slide 9 - Tekstslide

Bouwfasen
Elke fase kent zijn eigen karakter en zoals genoemd, gaat van grof naar fijn. Als je van plan bent een huis te laten bouwen ben je nog niet bezig met de hoogte van de brievenbus. toch moet dat wel een keer worden uitgezocht. Alles op z'n tijd

Slide 10 - Tekstslide

Exploitatiebegroting
Exploitatiebegroting
Een exploitatiebegroting is bedoeld om alle verwachte kosten van het idee van de opdrachtgever voor de bouw van een nieuw project te kunnen toetsen op haalbaarheid.

Slide 11 - Tekstslide

Investeringsbegroting
Investeringsbegroting
Begroting om bouwkosten en bijkomende investeringskosten voor de investering van een nieuw project te kunnen vaststellen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Elementenbegroting
De elementenbegroting 
Is een begroting van de bouwkosten van het Definitief Ontwerp op basis van kostenkengetallen van de gekozen materialen en elementen. Met de elementmateriaalbegroting kun je toetsen of het mogelijk is het gebouw- of woningontwerp binnen het budget van de bouwkosten te realiseren.

Met behulp van vormfactoren is het mogelijk om de totale kosten over de volledige levensduur van een pand te kunnen bepalen en gedurende de ontwerpfase vroegtijdig hiermee rekening te
kunnen houden. (zie link)


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Directiebegroting
Directiebegroting (is voor de opdrachtgever)
Door de architect wordt een directiebegroting gemaakt om enige zekerheid te hebben dat
het bouwkundige product straks bij de aanbesteding binnen het budget van de
opdrachtgever zal blijven. Deze begroting dient aan te sluiten op de inschrijfbegroting.

Slide 16 - Tekstslide

Inschrijfbegroting
Inschrijfbegroting (is voor de aannemer)
Een inschrijfbegroting volgt het bestek, de technische omschrijving of allebei.  In het bestek staat wat de opdrachtgever vraagt. Daarom moet de aannemer dit bestek gebruiken als leidraad.

De bouwkosten worden gesplitst in kosten voor arbeid, materiaal, materieel en onderaannemers. Er wordt een reële prijs bepaald waar de aannemer het bouwwerk voor kan bouwen zonder verlies te lijden.

Slide 17 - Tekstslide

Begroting

Slide 18 - Tekstslide

Staart van de begroting
Het laatste deel van de begroting wordt de staart van de begroting genoemd. Het is het moeilijkste deel van de begroting; het vergt veel ervaring om een goede staartbegroting te maken.




Slide 19 - Tekstslide

Bijzondere kosten
Algemene kosten.
Dit zijn de kantoorkosten van het aannemersbedrijf in de vorm van
salarissen ten behoeve van afdelingen als directie, secretariaat, receptie,
boekhouding en loonadministratie, alsmede de kosten van huisvesting, zoals
huur, gas, verwarming, elektriciteit en schoonhouden gebouw.

De kosten worden over alle projecten verdeeld. Percentage schommelt tussen
de 4% en 8%.

Slide 20 - Tekstslide

Winst en risico
 De hoogte van de winst wordt bepaald door het aannemersbedrijf en is afhankelijk van de markt. “Fouten” die in de bouw ontstaan kunnen hier ook mee worden opgevangen.
Precario
Het kan nodig zijn tijdens de bouw tijdelijk grond van de gemeente te
gebruiken, bijvoorbeeld trottoirs of plantsoenen voor het plaatsen van keten
e.d. Hier zijn precariokosten aan verbonden.
Stelposten
Stelposten zijn netto geldbedragen die de aannemer in zijn begroting moet
opnemen om bepaalde werken uit te voeren, waarvan de
invulling nog niet vaststaat.



Slide 21 - Tekstslide

Verzekeringen
De dekking op een CAR-polis (constructie all- risks) wordt verdeeld in verschillende rubrieken of secties.
Er zijn vijf afzonderlijke secties te verzekeren:
- het werk;
- de aansprakelijkheid;
- bestaande eigendommen;
- bedrijfsschade;
- keten, loodsen, gereedschappen en hulpmaterieel.


De kosten voor de CAR-verzekering bedragen 0,2 – 0,4% van het verzekerde bedrag.

Slide 22 - Tekstslide

Aanbiedingsprijs
De aanbiedingsprijs van het ene bedrijf kan veel hoger liggen dan die van het andere bedrijf. Bovendien is de prijs per bedrijf op verschillende manieren opgebouwd. 

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn oorzaken voor
deze verschillen in
aanbiedingsprijs?

Slide 24 - Woordweb

Oorzaken van verschillen
  • verschillende uitvoeringsmethoden
  • hoeveelheid werk die een aannemersbedrijf in portefeuille heeft
  • financiële draagkracht van bedrijf. 
  • andere normen waarop ze hun tarieven voor arbeid baseren
  • verschillen in winstpercentages
  • het incalculeren of nemen van meer of minder risico
  • ervaring van bedrijf met het type werk
  • hogere of lagere lonen
  • verschillen tussen groot- en kleinbedrijf
  • verschillen tussen bedrijven uit verschillende provincies of landen
  • werkwijze: traditioneel of industrieel
  • kwaliteit van materieel
  • inkoopafspraken van aannemer met leveranciers en producenten












Slide 25 - Tekstslide

Kostensoorten



De kostensoorten kunnen een verschillende invloed hebben op het bouwen. Welke invloed ze hebben, is afhankelijk van de omvang, complexiteit of uitvoeringsduur van het project.

Slide 26 - Tekstslide

Kostensoorten
De bouwkosten verdeel je onder in directe en indirecte kosten.

Directe kosten
Dit zijn bouwkosten voor de fysieke realisatie van het project. De directe kosten zijn een optelsom van man- en materieeluren, materiaalkosten, onderaannemingskosten, uitvoering- en bouwplaatskosten en eventueel stelposten.
Indirecte kosten
Dit zijn kosten die de aannemer niet direct maakt bij de fysieke realisatie van het project, maar ze drukken wel op het project. Voorbeelden van indirecte kosten zijn algemene kosten, winst en risico.

Slide 27 - Tekstslide

Kostensoorten
Tijdgebonden en niet tijdgebonden kosten

Niet-tijdgebonden kosten
De meeste directe kosten blijven gelijk, ook al duurt het project langer. De bakstenen in de buitengevel bijvoorbeeld worden niet duurder als het werk een maand langer duurt.

Tijdgebonden kosten
Sommige kosten worden hoger als het project langer duurt. Als een bouwkraan of steigers langer in gebruik zijn, stijgen de kosten voor de huur ervan. Algemene kosten nemen dan toe.

Slide 28 - Tekstslide

Werkbegroting
Werkbegroting
De inschrijfbegroting wordt geschikt gemaakt als werkbegroting. De begroting wordt o.a.
opgedeeld in kostengroepen om kostenbewaking mogelijk te maken. De calculator, inkoper en uitvoerder gebruiken allemaal dezelfde code voor dezelfde kostenposten: materiaal, materieel en arbeid.

Een werkbegroting heeft de volgende functies:
- geeft hoeveelheden aan voor de werkvoorbereiding en inkoop
- bepaalt de arbeidsnormen bij het samenstellen van ploegtaken
- is een hulpmiddel voor kostenbewaking
- is een hulpmiddel om gegevens voor latere nacalculatie te verkrijgen


Slide 29 - Tekstslide

De werkbegroting volgt niet de indeling van het bestek, maar volgt de volgorde van de uitvoering van het werk in ploegtaken. Ook krijgt iedere regel van de begroting een code.  Zo wordt het mogelijk een kostenbewaking te maken

Slide 30 - Tekstslide

Kostenbewaking:  Tijdens de uitvoering worden de begrote kosten en de werkelijke kosten met elkaar vergeleken. Uitgangspunt is hierbij de werkbegroting

Nacalculatie: wordt gedaan om de kosten van een project onder controle te houden. Daarnaast is de nacalculatie ook een goede referentie voor toekomstige projecten (leren van ervaringen) Als een bepaald onderdeel van de bouw afgerond is begint de nacalculatie direct. Bij de nacalculatie wordt er berekend wat er daadwerkelijk is verbruikt. aan materiaal, materieel en manuren. Op deze manier kan de aannemer bepalen of zij bij dit onderdeel van de bouw een winst of verlies moeten incalculeren.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht week 8
Maak de vragen uit het word bestand in Its Learning.
lever deze in bij week 8 bij Acitiviteiten.
Maak een totaal verslag van alle opdrachten van week 1 t/m 8.
Maak een titelblad en een inhoudsopgave (met opmaak en snelkoppleingen naar blz. in de koppen).
Lever deze week, in week 8 je Hoorcollege verslag in.

Slide 32 - Tekstslide

BBO=Bruto Bouwoppervlak
BVO=Bruto Vloeroppervlak
BGO=Bruto Geveloppervlak

Gegeven
Kavel/terrein 300m2 
per woning



Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide