Les 7 schrijven betoog

Betoog schrijven
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen wat een betoog is
  • Je kan jouw standpunt onder woorden brengen
  • Je onderbouwt je standpunt met argumenten
  • Je kan een tegenargument weerleggen
  • Je schrijft de inleiding van een betoog

Slide 2 - Tekstslide

Betoog
  • Een betoog is een tekst waarin jij jouw standpunt geeft over een stelling.
  • Het doel is om de lezer te overtuigen van jouw mening.
  • Dit doe je door argumenten te noemen die jouw standpunt onderbouwen.

Slide 3 - Tekstslide

Soorten argumenten
  • Argument
  • Tegenargument
  • Weerlegging

Slide 4 - Tekstslide

Argument
  • Met een argument onderbouw je je mening/standpunt.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Standpunt: 
'Ik vind dat er in Nederland een vuurwerkverbod moet komen.'

argument?

Slide 6 - Tekstslide

Tegenargument
Een tegenargument is een argument tegen je standpunt.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Standpunt: 
'Ik vind dat er in Nederland een vuurwerkverbod moet komen.'

Tegenargument?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Standpunt:
'Ik vind dat er in Nederland een vuurwerkverbod moet komen.'



Tegenargument: 
'Het is onderdeel van de Nederlandse traditie en die moeten we in ere houden.'

Weerlegging?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een weerlegging?

Slide 10 - Tekstslide

Weerlegging
Een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Weerlegging: 
Als een traditie zoveel schade en leed teweeg brengt, wordt het toch tijd om de traditie aan te passen. Zo is dat bijvoorbeeld ook het geval met de aanpassingen aan het sinterklaasfeest.

Slide 12 - Tekstslide

Opbouw betoog
  • Plaats boven je betoog een pakkende titel

  • inleiding ( introductie onderwerp, aandacht lezer trekken,  standpunt)
  • middenstuk (voorargumenten, tegenargumenten, weerleggingen)
  • slot (herhaling standpunt met belangrijkste argumenten, conclusie, uitsmijter)

  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht (10 minuten)
Kies 1 van de 2 onderwerpen:
  • Wat vind jij van een Tiktokverbod?
  • Zou de tandarts in zorg basispakket moeten?
Lees het bijbehorende artikel, zoek eventueel ook zelf informatie erover op. 
Wat is je mening? Schrijf je standpunt op en onderbouw dit met 3 argumenten.

Slide 14 - Tekstslide

In welk onderdeel zet je je argumenten?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 15 - Quizvraag

In het slot...
A
herhaal je je standpunt + argument(en)
B
noem je al je argumenten
C
geef je nieuwe informatie

Slide 16 - Quizvraag

Een weerlegging is....
A
een zwak argument
B
een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is
C
een argument dat laat zien dat een tegenargument sterk is
D
een sterk argument

Slide 17 - Quizvraag

Inleiding in vijf zinnen
  • Eerste zin geeft het onderwerp aan. Niet: ‘dit betoog gaat over….’ of ‘ik schrijf dit opstel over…’ en ook niet: ‘Het onderwerp van dit betoog is…’ Maar wel: ‘Over een vuurwerkverbod in Nederland wordt al jaren gediscussieerd’. De mening van de schrijver hierover is nog niet duidelijk, de eerste zin is objectief.

Slide 18 - Tekstslide

Inleiding
  • Zinnen 2/3/4 geven meer informatie over het onderwerp, ook objectief. Bijvoorbeeld cijfers of jaartallen. ’60% van de Nederlanders vindt de jaarwisseling geen leuk feest meer. Zij zouden liever zien dat er vuurwerkshows zouden zijn.’. Of: ‘De afgelopen jaarwisseling zijn er 1162 mensen in het ziekenhuis belandt na ongelukken met vuurwerk. Daarnaast bedroeg de financiële schade door vernielingen honderdduizendenden Euro’s. Oud en nieuw kost in Nederlands dus handenvol geld.’

Slide 19 - Tekstslide

Inleiding
  • Zin 5 is de slotzin van de inleiding en ziet er ongeveer zo uit: ‘In dit betoog/opstel zal ik aan de hand van drie argumenten aantonen dat [STELLING]. Hier komt je mening/standpunt naar voren. Bijvoorbeeld: Aan de hand van drie argumenten zal ik aantonen dat een vuurwerkverbod in Nederland de beste oplossing is.

Slide 20 - Tekstslide

Inleiding betoog vuurwerkverbod
Over een vuurwerkverbod in Nederland wordt al jaren gediscussieerd. 60% van de Nederlanders vindt de jaarwisseling geen leuk feest meer. De afgelopen jaarwisseling zijn er 1162 mensen in het ziekenhuis belandt na ongelukken met vuurwerk. Daarnaast bedroeg de financiële schade door vernielingen honderdduizendenden Euro’s. In dit betoog/opstel zal ik aan de hand van drie argumenten aantonen dat een vuurwerkverbod in Nederland de beste oplossing is.

Slide 21 - Tekstslide

Inleiding 
Zin 1 > onderwerp (objectief)
Zin 2/3/4 > informatie over het onderwerp (cijfers/jaartallen, ook objectief)
Zin 5 > slotzin van je inleiding: 
In dit betoog zal ik met drie argumenten laten zien dat [jouw standpunt]

Nog géén argumenten, die komen pas in het middenstuk.

Slide 22 - Tekstslide

1. Voor het schrijven (schrijfschema)
Structuur
Onderdeel
Alinea
Inleiding
- Aandacht lezer trekken: anekdote, voorbeeld, vraag, etc. 
- Introduceren onderwerp: waar gaat je betoog over?
- Standpunt duidelijk maken: je wil dat de lezer jouw kant kiest.
1 of 2







Middenstuk
- Voorargumenten: onderbouwen van je standpunt.
- Tegenargument
- Weerleggen tegenargument
Elk argument in een aparte alinea. Begin met signaalwoorden: 
Ten eerste... Vervolgens... Ook... etc. 
Signaalwoorden "maar" en "echter"

Slot
- Samenvatten: herhalen standpunt + belangrijkste argumenten.
- Conclusie
- Uitsmijter
1 of 2

Slide 23 - Tekstslide

Tijdens het schrijven
Denk aan:

 hoofdletters/kleine letters
spelling
interpunctie (punten en komma's
alinea's 

Slide 24 - Tekstslide

Controleren
Nog eens goed doorlezen

Alle argumenten op de juiste plek?
Goed gebruik gemaakt van signaalwoorden?
Heeft elk argument een eigen alinea?
Spelling/interpunctie?

Slide 25 - Tekstslide

Schrijfplan: afschaffen spellingsregels
Structuur
Alinea
Deelonderwerp en uitwerking in steekwoorden
Inleiding
1
onderwerp: spellingsregels
mening: iedereen mag spellen zoals hij wil
Middenstuk
2
argument 1: mensen begrijpen toch wel wat je bedoelt
-egt of echt, even of ff, tavel of tafel, betekenis blijft hetzelfde
3
argument 2: lastig voor nieuwe Nederlanders
-Nederlands moeilijke taal
-spreken belangrijker
-te veel regels > oneerlijk om daarop afgerekend te worden
4
argument 3: meer tijd voor belangrijkere zaken
-minder lessen Nederlands > meer tijd voor praktijkvakken, werk, stage en sociaal leven
Slot
5
...

Slide 26 - Tekstslide

Inleiding betoog schrijven (15m)
Schrijf een inleiding zoals dat net is uitgelegd voor een betoog met het gekozen onderwerp.
  
Op papier of op je laptop.
Controlefase: lees je inleiding nog eens door > klopt het?

Lever je blaadje in of mail naar: r.grootens@rocmondriaan.nl

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen wat een betoog is
  • Je kan jouw standpunt onder woorden brengen
  • Je onderbouwt je standpunt met argumenten
  • Je kan een tegenargument weerleggen
  • Je schrijft de inleiding van een betoog

Slide 28 - Tekstslide

Heb je de inleiding opgeslagen en gemaild?
Volgende les gaan we verder met het betoog schrijven.
Fijne dag verder!

Slide 29 - Tekstslide