Een leider moet in staat zijn verschillende leiderschapsstijlen toe te passen, in verschillende situaties of ten opzichte van verschillende ondergeschikten.
Slide 14 - Tekstslide
Welke stijl een leider kiest hangt af van?:
Zijn karakter en persoonlijke voorkeuren;
De concrete situatie;
De cultuur van het bedrijf;
Kwaliteiten van zijn ondergeschikten;
De aard van het werk.
Er is dus GEEN ideale leiderschapstijl voor alle situaties.
Slide 15 - Tekstslide
Moderne theorieen over leiderschap
Mensbeeld:
Voorstelling die iemand van mensen heeft. Het ligt ten grondslag aan de waardering van anderen.
Mensbeeld manager bepaalt hoe hij/ zij anderen beoordeelt.
Slide 16 - Tekstslide
I. Theorie van MC Gregor
Volgens Mc Gregor heeft ieder mens een mensbeeld. Hij gaat uit van 2 uiterste visies:
De X-theorie en de Y-theorie.
Slide 17 - Tekstslide
De X-theorie
Gaat uit van een negatieve voorstelling van de mens.
Kenmerken:
Mens heeft van natura hekel aan werken;
Mens wil geen verantwoordelijkheden dragen;
Mens moet door dreiging/ straf gedwongen worden om te presteren;
Mens heeft controle van superrieuren nodig.
Slide 18 - Tekstslide
De Y-theorie
Gaat uit van een positieve voorstelling van de mens.
Kenmerken:
Werken is voo de mens even natuurlijk als ontspanning;
Mens is creatief;
Mens zoekt verantwoordelijkheid;
Medewerker controleert zichzelf.
Slide 19 - Tekstslide
Welke theorie past het beste bij een angstige leider?
A
X-theorie
B
Y-theorie
Slide 20 - Quizvraag
Welke theorie past het beste bij een leider die vertrouwen heeft in zijn medewerkers?
A
X-theorie
B
Y-theorie
Slide 21 - Quizvraag
Huiswerk:
Maak de vragen van hoofdstuk 2 (blz. 7 en 10) en hoofdstuk 3 (blz. 12)