V1C - 14 april 2025

V1C - 14 april 2025
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V1C - 14 april 2025

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
3e uur                                                 5e uur
Agenda                                              Afmaken les Praatje maken
Praatje maken                                 Vragen voor de politie bedenken
                                                               
Lesdoelen
Ik leer hoe ik een praatje kan maken met een onbekende.   

Slide 2 - Tekstslide

Contact leggen
  • Hoeveel personen hoor je?
  • Hoe heten ze? 
gesprek op school

Slide 3 - Tekstslide

  • Met welke twee woorden begroeten Mo en Irina elkaar?
  • Hoe lang zit Mo al bij Irina op school?
  • Irina stelt zich voor aan Mo. Welke woorden gebruikt ze?
  • Waar komen Irina en Mo oorspronkelijk vandaan? 
  • Wat zeggen Mo en Irina aan het eind van het gesprek?
gesprek op school

Slide 4 - Tekstslide

Lees de tekst mee
  • Maak de vragen op pagina 9. 
gesprek op school
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Contact leggen
  • Wat is belangrijk?
  • Welke zinnen kun je gebruiken?

Slide 6 - Tekstslide

Contact leggen
  • Schrijf drie vragen op die je kunt stellen als je met iemand kennismaakt. 
  • Beantwoord de vragen over Groeten. 

Slide 7 - Tekstslide

Vragen en zeggen hoe het gaat

Slide 8 - Tekstslide

Dit ben ik!
  • Schrijf jouw antwoord op de vragen op. 
  • Klaar? Ga bij iemand zitten die je nog niet eerder gesproken hebt. 

Slide 9 - Tekstslide

Meerijden met een onbekende
  1. Maak groepjes van drie personen: de spreker, Alex en de beoordelaar. 
  2. Jullie doen de opdracht drie keer en jullie wisselen elke keer van rol.
  3. Alex praat met de spreker. De beoordelaar observeert en beoordeelt de spreker. Alex wordt niet beoordeeld.
  4. De beoordelaar schrijft de beoordeling op het blad.


Slide 10 - Tekstslide

De beoordelaar
In totaal kun je 10 punten geven. 
De spreker doet het goed: 2 punten
De spreker doet dit nog niet helemaal goed: 1 punt
De spreker doet dit niet: geen punten




Slide 11 - Tekstslide