4de naamval_der-groep

De 1ste en 4de naamval - deel 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De 1ste en 4de naamval - deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Zijn er vragen over de vorige les?
Iets wat nog onduidelijk is?
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Welke woorden horen bij de ein-groep?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Waarom horen deze woorden bij elkaar?

Slide 4 - Open vraag

de uitgangen van de EIN-groep
(https://www.youtube.com/watch?v=70zGbqIBz50&feature=emb_logo )

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Hoe zou dus de uitgang moeten zijn bij de volgende zin:
"Kennst du unser..... Bruder?"
A
unser
B
unseren
C
unsen
D
unsere

Slide 7 - Quizvraag

En bij deze zin:
"Jan sucht sein..... Fußball (m)"
A
seinen
B
seine
C
sein
D
seiner

Slide 8 - Quizvraag

"Jan sucht seinen Fußball"
ein Fußball
der Fußball
dieser Fußball

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep. 
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 13 - Sleepvraag


D____ Hamburger (m) ist lecker.
A
Das
B
Die
C
Der
D
Den

Slide 14 - Quizvraag


Ich esse d____ Hamburger (m) auf.
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 15 - Quizvraag


D____ Mann (m) hat eine Frau.
A
Der
B
Die
C
Das
D
Den

Slide 16 - Quizvraag


Der Mann hat e____ Bruder (m).
A
ein
B
einen
C
eine
D
einer

Slide 17 - Quizvraag


Ich sehe d____ Mann (m).
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 18 - Quizvraag


Wo liegt (mijn) Zeitung (v)?
A
mein
B
meine
C
deine
D
meinen

Slide 19 - Quizvraag


Wer hat (mijn) Zeitung (v) gesehen?
A
mein
B
meine
C
deine
D
meinen

Slide 20 - Quizvraag


Wer hat (mijn) Bleistift (m) gesehen?
A
mein
B
meine
C
deine
D
meinen

Slide 21 - Quizvraag


Er sucht (zijn)_____ Geld (o).
A
seinen
B
sein
C
seines
D
seine

Slide 22 - Quizvraag

Noem een zin in het Duits, waar een 1ste naamval in staat. Gebruik de woorden uit het volgende rijtje:
Frau (v) / Mann (m) / kauft/ isst / Kuchen (m) / Hose (v) / Apfel (o)

Slide 23 - Open vraag

Noem een zin in het Duits, waar een 4de naamval in staat. Gebruik de woorden uit het volgende rijtje:
Frau (v) / Mann (m) / kauft/ isst / Kuchen (m) / Hose (v) / Apfel (o)

Slide 24 - Open vraag

maakwerk deze week:
- werken aan bewijs 2 (lied/muziekgroep)
- boek lezen bewijs 3
- Zugspitze:
  • Vokabeln lernen nicht vergessen (27, 30, 33)
  •  Schritt 34: Aufgabe 3
  • Zwischenstufe 29-34: Aufgabe 1, 2, 5 & 6
maakwerk deze week:

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 26 - Open vraag

Wat heb je nog nodig?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Link