1.3 Institutionalisering

VERANDERING
1.3 Institutionalisering
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VERANDERING
1.3 Institutionalisering

Slide 1 - Tekstslide

NA DEZE LES WEET JE ...
  • ... wat het kernconcept institutionalisering inhoudt;
  • ... een voorbeeld van het proces van institutionalisering te benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

INSTITUTIONALISERING
Het proces waarbij een complex van waarden en min of meer geformaliseerde regels vastgelegd worden in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Slide 3 - Tekstslide

KERN
In je antwoord moet terugkomen dat er sprake is van waarden, regels of wetten die worden vastgelegd in standaard gedragspatronen, die:
  • Ofwel ons gedrag bepalen;
  • Ofwel onze onderlinge relaties bepalen.

Slide 4 - Tekstslide

INSTITUTIONALISERING ARBEIDSVERHOUDINGEN
Poldermodel: 
  • D.m.v. overleg wordt er naar oplossingen (compromissen) gezocht.

Werkgevers en werknemers komen tot afspraken en deze komen in een CAO (Collectieve Arbeidsovereenkomst) te staan.

Slide 5 - Tekstslide

OEFENEN
Poldermodel (geheel van wetten die bepalen hoe we ons gedragen)

Leg uit dat het handhaven van de afspraken van een CAO een voorbeeld is van institutionalisering?
- Gebruik in je uitleg het kernconcept institutionalisering (1p)

Slide 6 - Tekstslide

ANTWOORD
Het handhaven van de afspraken van de CAO is een voorbeeld van institutionalisering, omdat deze afspraken voorbeelden zijn van een complex van min of meer geformaliseerde regels, die in het geval van de CAO de onderlinge relaties tussen de werkgever en de werknemers reguleren.

Slide 7 - Tekstslide

WAARDEN EN NORMEN
Waarden en normen bepalen ons gedrag in verschillende situaties.

Door je steeds (onbewust) aan deze 'afspraken' te houden, hoef je niet telkens opnieuw uit te onderhandelen hoe je je gedraagt.

Er wordt daarom verwacht dat je in overeenstemming met de normen en waarden (volgens een van tevoren bekende wijze) handelt (= institutioneel gedrag).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is geen institutie?
A
Bedankt zeggen
B
Op tijd komen
C
Je fantasie
D
De leerplicht

Slide 10 - Quizvraag

Een politieke institutie is eerder
A
Formeel
B
Informeel
C
Beide
D
Geen

Slide 11 - Quizvraag

Een sociale institutie is eerder een...
A
Gedragsregel
B
Schoolregels
C
Verkeersregels
D
Grondwet,

Slide 12 - Quizvraag

Welke uitspraak past het beste bij het 'poldermodel'?
A
De meerderheid bepaalt
B
Iedereen wordt betrokken bij beslissingen
C
Vele handen maken licht werk
D
Besluiten worden langzaam genomen

Slide 13 - Quizvraag

Politieke institutie
Sociale institutie
Docent een hand geven bij binnenkomst
De fractie-assistent brengt Mark Rutte iedere ochtend een bakje koffie
Poldermodel
Koning Willem leest gezellig voor uit zijn troonrede

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video