les 2 - elektriciteit in beweging

elektriciteit in beweging
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

elektriciteit in beweging

Slide 1 - Tekstslide

Doelen 

stroomsterkte
stroommeter
weerstand
berekenen weerstand


Slide 2 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 


Slide 3 - Tekstslide

Stroomsterkte


    De stroomsterkte geven we aan in Ampère

Slide 4 - Tekstslide

Stroomsterkte
1
2
3
4

Slide 5 - Tekstslide

Stroomsterkte

Slide 6 - Tekstslide

stroomsterkte I 
Ampere A
ezeltje
strekje 

Slide 7 - Tekstslide

De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 8 - Quizvraag

Stroomsterkte is een...
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 9 - Quizvraag

De stroomsterkte
Noteer de eenheid van de stroomsterkte
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt

Slide 10 - Quizvraag

Stroomsterkte is
A
de energie per elektron
B
aantal elektronen per seconde
C
de energie per seconde
D
de moeilijkheid van de schakeling

Slide 11 - Quizvraag

Stroommeter / ampèremeter
Om de hoeveelheid stroom (Ampère) te kunnen meten moet je een stroommeter (Ampèremeter) in de stroomkring plaatsen.

De ampèremeter is 
in serie geschakeld in
de stroomkring.
Let op het meetbereik!

Slide 12 - Tekstslide

stroommeter

om elektrische stroom te meten gebruik je een stroommeter.

stroom is in ampere (A)

een stroommeter moet in de serieschakeling opgenomen worden

Slide 13 - Tekstslide

Watermeter meet hoeveel 
water
Stroommeter meet hoeveel stroom

Slide 14 - Tekstslide

De stroommeter.

Slide 15 - Tekstslide

De stroommeter wordt ook
A
Ampère meter genoemd
B
Volt meter genoemd

Slide 16 - Quizvraag

Wat kan je met een stroommeter?
A
Een apparaat dat de stroom door geleid
B
Een apparaat dat de sterkte van de stroom meet
C
Een apparaat dat de meters van de stroom meet
D
Een apparaat dat de stroom isoleert

Slide 17 - Quizvraag

Wat meet een stroommeter?
A
Vermogen
B
Spanning
C
Stroomsterkte
D
Weerstand

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 V

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het symbool voor een Stroommeter ?
timer
0:20
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Weerstand
Wat is weerstand?

R = weerstand
Eenheid= Ohm (Ω)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Weerstand
Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.

Een geleider heeft weinig weerstand.

Een isolator heeft veel weerstand.

Slide 23 - Tekstslide


                                       



Weerstandbepalen

Slide 24 - Tekstslide

De weerstand van de langere geleider is ........... de weerstand van de kortere geleider
A
even groot als
B
groter dan
C
kleiner dan

Slide 25 - Quizvraag

Stroomsterkte
Spanning
Weerstand
I
R
V
Volt
Ampere
Ohm

Slide 26 - Sleepvraag

Spanning
I
Ohm
U
Volt
V
Stroomsterkte
Ampere
A
Ω
R
Weerstand

Slide 27 - Sleepvraag

Een geleider heeft een                             weerstand.

Een isolator heeft een                               weerstand.

hoge
lage

Slide 28 - Sleepvraag

Hoeveel Ω heeft een apparaat als er 0,02 A door loopt bij een spanning van 12 V?

Slide 29 - Tekstslide

Door een apparaat loopt 0,004 A. Hoe groot is de weerstand in Ω als er 0,8 V op staat?

Slide 30 - Tekstslide

huiswerk 
§2 elektriciteit in beweging

Slide 31 - Tekstslide