2.1

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de telefoontas!
Pak alvast je spullen op tafel (boek, rekenmachine, pen)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de telefoontas!
Pak alvast je spullen op tafel (boek, rekenmachine, pen)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?

  • Uitleg paragraaf 2.1
  • Maken opdrachten 2.1
  • PW bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1
  • Je kunt aangeven wat behoeften zijn.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen betaald en onbetaald produceren.
  • Je kunt uitleggen wat consumeren is.
  • Je kunt uitleggen dat consumeren beperkt wordt door schaarste in middelen en tijd.
  • Je kunt rente berekenen (herhaling).


Slide 3 - Tekstslide

Een behoefte is alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Als er behoeften worden bevredigd, noem je dat consumeren.

Als je honger hebt, consumeer je bijvoorbeeld een boterham. Zo verdwijnt de behoefte en wordt het bevredigd. Hierdoor ben je een consument.

Behoeften en consumeren

Slide 4 - Tekstslide

  • Produceren is iets doen of maken voor de bevrediging van de behoeften.

Bedrijven produceren, dat kost geld.

Consumenten produceren ook zelf en dat is gratis (bijv. een moestuin)


Produceren

Slide 5 - Tekstslide

Je kan niet al je behoeften bevredigen, er blijven onvervulde wensen. In de economie noemen we dit schaarste.
  • Schaarste: er zijn niet genoeg middelen (tijd en geld) om in alle behoeften te voorzien.

Je kunt niet voetballen, zwemmen en leren tegelijk. Doordat tijd schaars is, moeten consumenten kiezen uit hun behoefte.

Schaarste

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op pagina 40 en 41.
  • Eerste 5 minuten in stilte, daarna zachtjes in tweetallen overleggen



  • Klaar? Dan kun je alvast beginnen met de rest van de vragen. Dan hoef je thuis minder te doen!

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1.      A. Zijn gitaar is kapotgegaan.
         B. Een gitaar waar hij op kan spelen.

2.      A. Hij kan een gitaar (van een ander bandlid) lenen.
         B. Hij kan een nieuwe gitaar kopen.

3.      A. In de muziekwinkel kunnen ze waarschijnlijk wel aan de behoefte
                van Frank voldoen.
           B. Ervoor zorgen dat Frank de kwaliteit van de gitaar kan testen;
                advies geven (Meerdere antwoorden mogelijk).




Slide 9 - Tekstslide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
4.      A. € 599,- + € 275,- – € 55,- – € 550 = € 269,-
         B. Hij moet kiezen.

5.      A.
Gitaarspelen en hardlopen gaat niet tegelijk.
         B. Gebrek aan tijd




Slide 10 - Tekstslide

Ga aan de slag!
Maak opdracht 6 t/m 11 van paragraaf 2.1

Tijd: 20 minuten
zachtjes overleggen in tweetallen

      Klaar? 
Maak de rekentrainer opdracht van 2.1

timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H2.1
6. 








7.      A.
€ 40,- – € 23,70 (6 × € 3,95) = € 16,30
         B.
€ 24,95 – € 16,30 = € 8,65
          C. Hij heeft gebrek aan middelen (geld).


Slide 12 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H2.1
8.      A. De patiënt in de behandelstoel
         B.
Haar behoefte aan een goed gebit wordt vervuld.
          C. De tandarts
          D. Zij vervult de behoefte van de patiënt.

9.      A. De aankopen van consumenten horen bij de consumptie.
          B. De scooter bevredigt zijn behoeften niet meer, want hij kan er niet
               mee rijden.

10.    A. A: produceren; B: produceren; C: consumeren
          B. A: de fabriek
          C. in de huishoudens (of gezinnen)


Slide 13 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H2.1
11.     A. Er zijn lange wachtlijsten voor huurwoningen.
           B.
Koopwoningen zijn te duur voor hen.
           C.
Door meer huizen te bouwen die verkocht of verhuurd kunnen worden.
           D.
Ja, want door de schaarste stijgt de prijs van de koopwoning. Ook: Ja,
                 want als hij of zij kiest voor een koopwoning, kan hij of zij dat geld niet
                 meer voor iets anders gebruiken.

Slide 14 - Tekstslide

Voor het bespreken:

  • Je krijgt je toets terug
  • Controleer je aantal punten in de kantlijn
  • Controleer je cijfer met de formule op het bord
  • Wacht rustig tot we gaan beginnen
Tijdens het bespreken:

  • We zijn stil
  • Individuele vragen bewaar je tot na het bespreken
  • Klassikale vragen mogen wel (vinger opsteken, niet gaan roepen)

Slide 15 - Tekstslide