3.4: het klimaat in Nederland (deel 1)

3.4: het klimaat in Nederland

Op Nederlandse breedte + opwarming van de zee
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.4: het klimaat in Nederland

Op Nederlandse breedte + opwarming van de zee

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhalen door kruiswoordpuzzel
  • Nieuwe stof
  • Aan het werk
  • Quiz 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen hoe het kan dat gebieden op dezelfde breedte niet altijd hetzelfde klimaat hebben. 
  • Je kan uitleggen welke invloed de zee op de temperatuur heeft. 

Slide 3 - Tekstslide

Kruiswoordpuzzel
  • 5 minuten in stilte aan de kruiswoordpuzzel, probeer zo veel mogelijk in te vullen
  • Als je echt niets meer kan invullen, steek je je hand op en als ik je gezien heb, mag je je boek pakken 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Ander klimaat
Door de invloed van de zee kunnen gebieden op dezelfde breedte toch een ander klimaat hebben:
  • Amsterdam: zeeklimaat
  • Saratov: landklimaat

Slide 6 - Tekstslide

Het zeewater doet er lang over om op te warmen en af te koelen.  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De zee zorgt voor...
  • Zachte winters: de zee warmt het land op
  • Koele zomers: de zee koelt het land af

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Wat? De opdrachten bij 3.4.
  • Hoe? Individueel.
  • Hulp? Eerst 5 minuten zelfstandig, dan mag je mij om hulp vragen.
  • Klaar? Ga bezig met de opdrachten op pagina 74.

Slide 10 - Tekstslide

Als je van Nederland naar Noorwegen vliegt, wordt het kouder.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Gebieden op gelijke breedte hebben altijd hetzelfde klimaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Nederland heeft een ............. klimaat
A
Poolklimaat
B
Landklimaat
C
Zeeklimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 13 - Quizvraag

Wat warmt sneller op?
A
Zeewater
B
Land

Slide 14 - Quizvraag

In de winter is de zee kouder dan het land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag