Middeleeuwen quiz

De baas van een domein wordt de domeinheer genoemd
A
Juist
B
Onjuist
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

De baas van een domein wordt de domeinheer genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Een domein bestaat uit...
A
2 delen
B
3 delen
C
4 delen
D
5 delen

Slide 2 - Quizvraag

De agrarische samenging ontstond door
A
de val van het West-Romeinse Rijk
B
de val van het Oost-Romeinse Rijk

Slide 3 - Quizvraag

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 4 - Quizvraag

Het hofstelsel had als voordeel dat 'hij' zelf niet op het land hoefde te werken.

Wie is in bovenstaande zin 'hij'?
A
Een horige
B
Een heer

Slide 5 - Quizvraag

Clovis werd machtig doordat...
A
Hij een goede legerleider was
B
Hij een goede relatie had met de kerk
C
A + B zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Waarom was het voor Karel de Grote belangrijk dat iedereen Christelijk werd?

Slide 7 - Open vraag

vaktaal: continuïteit en verandering. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

Bekijk bron 1, blz. 28.
Het is voorbeeld van verandering ten opzichte van de Romeinse tijd, want
A
in de Romeinse tijd waren de Germanen in Duitsland al christen
B
in de Romeinse tijd waren de Germanen in Duitsland polytheistisch
C
in de Romeinse tijd waren de Germanen in Duitsland bijgelovig
D
in de Romeinse tijd aanbaden de Germanen in Duitsland de Keizer

Slide 9 - Quizvraag

Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.

Slide 10 - Quizvraag

Noem 2 manieren waarop missionarissen heidenen tot het christendom probeerden te bekeren.

Slide 11 - Open vraag

Wat zijn concilies?

Slide 12 - Open vraag


Welke godsdienst is ouder?
A
christendom
B
islam

Slide 13 - Quizvraag


Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Arabier
D
Er is geen profeet

Slide 14 - Quizvraag


Wat betekent islam?
A
Onderwerping aan Allah
B
Zoeken naar Allah
C
Geloven in Allah
D
Allah is groot

Slide 15 - Quizvraag


Opvolgers van Mohammed heten
A
Kaliefen
B
Poitiers
C
Profeten
D
Arabieren

Slide 16 - Quizvraag

Zet de onderstaande ontwikkelingen in de juiste volgorde!
Verbeteringen in de landbouw
Ontstaan voedseloverschotten
Bevolkingsgroei en specialisatie
Toename handel
Ontstaan markten
Ontstaan steden

Slide 17 - Sleepvraag

Lees het stuk er komt weer geld in omloop. Geef antwoord op de vraag: Waardoor ontstond een geldeconomie?

Slide 18 - Open vraag

Waarom is de Hanze een goed voorbeeld voor de opkomst van handel en steden in de late middeleeuwen?

Slide 19 - Open vraag

De hoogste sociale laag in een middeleeuwse stad waren de rijke kooplieden en ambachtslieden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

De laagste sociale laag in een middeleeuwse stad waren arme arbeiders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Heren verkochten stadsrechten omdat ze het geld hard nodig hadden voor hun leger
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De hoogste positie van de stedelijke rechtbank was voor
A
de schout
B
de schepen

Slide 23 - Quizvraag

De schout werd benoem door
A
Klein groepje belangrijke burgers
B
De heer van het gebied

Slide 24 - Quizvraag