Hoofdstuk 12 Het Proces-Verbaal

Hoofdstuk 12 W&R Het proces-verbaal.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Handhaving toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 12 W&R Het proces-verbaal.

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding voor deze les
Leerdoelen:
  1. een omschrijving geven van het begrip proces-verbaal
  2. benoemen wat het doel is van het proces-verbaal
  3. benoemen wat de bestemming van het proces-verbaal is
  4. aangeven om welke redenen het Openbaar Ministerie van vervolging kan afzien
  5. benoemen wat men onder discretionaire bevoegdheid verstaat
  6. de gevolgen noemen van het feit dat een proces-verbaal een wettig en overtuigend bewijsmiddel is
  7. benoemen in welke gevallen er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs

Slide 2 - Tekstslide

Het proces-verbaal 
  • Ook wel PV
    is een woordelijk, objectief, volledig en chronologisch verslag van wat er gebeurd is. Daaruit blijkt:
- Welk strafbaar feit is gepleegd
- de omstandigheden waaronder het werd gepleegd
- zo mogelijk wie het pleegde
- omstreeks welke tijd het strafbare feit plaatsvond
- omstreeks waar ter plaatse het strafbare feit plaatsvond
- welke opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen er zijn toegepast en op welke wijze dat gebeurde

Slide 3 - Tekstslide

Goed PV daar vang je boeven mee!
Het proces-verbaal (pv) is een belangrijk basisdocument voor het gehele strafproces.
Het bevat alle relevante feiten en omstandigheden die een opsporingsambtenaar heeft waargenomen. 
De inhoud van het pv moet helder en duidelijk zijn en voldoen aan juridische eisen.
Een goed pv, daar vang je boeven mee!!!!!!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Proces-verbaal

In een proces-verbaal wordt genoemd:
  1. het strafbare feit (alle bestanddelen SF)
  2. de bevindingen (redenen van wetenschap = zintuigelijke waarnemingen: ik zag, ik hoorde, ik rook etc.)
  3. de verrichtingen (zoals: verkregen bewijs, aanhouding, welk strafbaar feit, voorgeleiding, rechtshulp, cautie, verhoor, in verzekering stellen, heenzenden)

Slide 5 - Tekstslide

Proces-verbaal
  • Het PV is een woordelijk verslag van de gebeurtenissen;
  • PV op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt;
  • Opzettelijke onwaarheden in het PV levert het misdrijf meineed (art. 207 WvSR) en valsheid in geschrift (art. 225 WvSR) op

Slide 6 - Tekstslide


Hiernaast zie je een voorbeeld van een proces-verbaal van de Dienst Regionale Recherche.
Je ziet dat er al vaste zinnen voorgedrukt zijn. De verbalisant(en) vullen dit proces-verbaal aan met hun toegepaste bevoegdheden en hun bevindingen.

Slide 7 - Tekstslide

Proces-verbaal geeft antwoord op de zeven W's
  1. Wie kan in verband worden gebracht met het misdrijf?
  2. Wat is er precies gebeurd? 
  3. Waar heeft het misdrijf plaatsgevonden en waar zijn sporen achtergebleven? 
  4. Waarmee is het misdrijf gepleegd? 
  5. Wanneer heeft het misdrijf plaatsgevonden? 
  6. Waarom heeft het misdrijf plaatsgevonden?
  7. Op welke wijze heeft het misdrijf plaatsgevonden? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Inhoud van het proces-verbaal
  • De OA moet bevoegd zijn om het PV op te maken;
  • De BOA beperkt zich tot strafbare feiten waarmee hij is belast;
  • Ten spoedigste opmaken PV van het door hem opgespoorde strafbare feit  (artikel 152 lid 1 WvSV)
  • De OA vermeldt zijn verrichtingen in het opsporingsonderzoek → hoe verzameld, welke bevoegdheden zijn gebruikt en de gedane verplichte mededelingen*;
  • *Verplichte mededelingen: welk strafbaar feit, recht op rechtsbijstand en de cautie

Slide 10 - Tekstslide

Inhoud van het proces-verbaal
  • De OA beschrijft zijn bevindingen in het opsporingsonderzoek:
  • waarnemingen, 
  • belastend- en ontlastend- bewijs  
  • geen conclusies maar feitelijkheden 
  • redenen van wetenschap: 
  1. zien, 
  2. horen, 
  3. ruiken, 
  4. proeven of 
  5. voelen

Slide 11 - Tekstslide

discretionaire bevoegdheid
  • de OA kan, onder verantwoordelijkheid van het OM, nalaten proces-verbaal op te maken → beslissingsvrijheid van de OA = discretionaire bevoegdheid (artikel 152 lid 2)
  • Deze discretionaire bevoegdheid is niet de zelfstandige bevoegdheid van de opsporingsambtenaar maar de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om geen proces-verbaal op te maken

Slide 12 - Tekstslide

ART. 152 W.V.SV VERBALINGSERINGSPLICHT
De ambtenaren, bedoeld in de artikelen 141 en 142, maken ten spoedigste proces-verbaal op van het door hen opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden.

Slide 13 - Tekstslide

LET OP!
  • Meineed :  Opzettelijk onwaarheden in het PV zetten
  • Opmaak van een PV: Dient ten spoedigste te worden opgemaakt
  • Discretionaire bevoegdheid: Bevoegdheid om niet overal een PV van te maken als BOA
      ALLEEN VOOR EEN OVERTREDING!












Slide 14 - Tekstslide

VOORWAARDEN PV
Geen conclusies
Geen eigen mening
Redenen van wetenschap (waarnemingen die zintuigelijk gedaan worden)
Boa stuurt PV onverwijld door naar HOVJ
Doel PV
Op basis van PV kan OvJ een beslissing nemen om wel of niet te vervolgen + Rechter kan tot beslissing komen
PV = Uniek bewijs
Wettig bewijsmiddel

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Redenen van wetenschap
  • Je moet de feiten weergeven door zintuiglijke waarnemingen te beschrijven. 
  • Of eenvoudiger gezegd, dat je aangeeft hoe je aan de informatie komt door te gebruiken woorden als:
    ik zag - ik proefde - ik hoorde - ik rook - ik voelde.

Slide 17 - Tekstslide

Redenen van wetenschap
  • In een proces-verbaal wordt informatie gegeven.
  • Je moet aangeven hoe je aan die informatie/die wetenschap komt.
  • Er mogen geen conclusies in staan.
  • De gebeurtenissen mogen niet zelf worden geïnterpreteerd.


Kortom: je mag alleen feiten en 'objectief waarneembare' zaken vermelden.

Slide 18 - Tekstslide

Zinnen met redenen van wetenschap
  • Ik zag dat .... ..... .... en dat .... ....
  • In het eerste deel van de zin staat hoe je aan die wetenschap komt ('Ik zag').
  • In het tweede deel (na het woordje 'dat') staat wat die informatie, die wetenschap is.
  • Ik zag dat een man een steen opraapte en dat hij die steen door een raam in de voorgevel gooide.

 
Ik zag dat een man een steen opraapte. Vervolgens zag ik dat hij die steen door een raam gooide. Ik hoorde glasgerinkel en zag dat er een groot gat in het raam zat. Ik zag dat de man daarna wegrende.


Slide 19 - Tekstslide

Zinnen met redenen van wetenschap
  • Vaak meerdere zinnen achter elkaar met de woorden 'Ik zag/ hoorde/ rook/ voelde/ proefde’.
  • Juridisch is dit noodzakelijk: je moet immers aangeven hoe je aan de informatie komt.
  • Taalkundig kun je dat wel wat verfraaien door signaalwoorden als 'vervolgens', 'verder', 'daarna' te gebruiken, maar dat is niet de hoofdzaak.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Resultaat
ALS JE ALLE 7 GOUDEN W'S KAN BEANTWOORDEN
KAN JE OOK BEANTWOORDEN OF HET STRAFBARE FEIT GEPLEEGD IS!
ZO VAN JE BOEVEN!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Seponeren 1
  • seponeren op haalbaarheid:
  1. de OvJ vindt dat er geen strafbaar feit is gepleegd;
  2. er is geen bewijs dat de verdachte het feit heeft gepleegd;
  3. het bewijs is onrechtmatig verkregen
  • Een verdachte vervolgen in een zaak die niet haalbaar is heeft geen strafvorderlijk doel (art 132a WvSV)

Slide 26 - Tekstslide

Seponeren 2
  • Seponeren op gronden aan het algemeen belang ontleend (art 167 WvSV)
  • Dit wordt ook wel het opportuniteitsbeginsel genoemd
  • Dit houdt in dat vervolging niet opportuun (niet geschikt, niet op zijn plaats) is en er niet vervolgd hoeft te worden.
  • Dit kan de OvJ doen wanneer hij vindt dat de dader al genoeg gestraft is. bijvoorbeeld

Slide 27 - Tekstslide

Wettig- en overtuigend bewijs
  • Een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, dat aan de wettige eisen voldoet levert uniek bewijs op. (art 339 en 344 lid1 sub 2 WvSV)
  • De rechter moet, door de inhoud van het proces-verbaal, overtuigd zijn dat de verdachte (en niemand anders) het ten laste gelegde feit heeft gepleegd en dat het bewijs rechtmatig is verkregen. (art 338 WvSV)
  • De rechter kan op basis van het proces-verbaal, dat is opgemaakt door één opsporingsambtenaar, baseren dat de verdachte het tenlaste gelegde feit heeft begaan. (art 344 lid2)

Slide 28 - Tekstslide

onvoldoende bewijs
  • Alleen de verklaring van de verdachte (art. 341 lid 4 WvSV) of de verklaring van één getuige (art. 342 lid 2 WvSV) levert onvoldoende bewijs op voor een veroordeling
  • In dit geval is er aanvullend bewijs nodig die de verklaring van de verdachte of één getuige ondersteunen.

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn de redenen van wetenschap

Slide 30 - Open vraag

Worden de emoties van de aangever van een mishandeling en de emoties van de opsporingsambtenaar opgenomen in het proces verbaal?
A
Ja
B
van de aangever wel, van de opsporingsambtenaar niet
C
van de aangever niet, van de opsporingsambtenaar wel
D
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Is alleen de bekennende verklaring van een verdachte voldoende voor een veroordeling
A
Ja, hij heeft het feit bekend
B
Nee, er moet aanvullend bewijs worden geleverd

Slide 32 - Quizvraag

Is een proces-verbaal opgemaakt door één opsporingsambtenaar voldoende om een verdachte te veroordelen
A
Nee, er moet aanvullend bewijs worden geleverd
B
Ja, een op ambtseed of ambtsbelofte getekend proces-verbaal is uniek bewijs
C
Alleen als de verdachte het feit bekend
D
Dit hangt af van de omstandigheden

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Oefenvragen

Maak de oefenvragen in 
SPV de vragen van H. 12

Slide 35 - Tekstslide