§ 7. Zwangerschap en geboorte (KGT)

Zwangerschap en geboorte
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zwangerschap en geboorte

Slide 1 - Tekstslide

DEEL 1 
Deel 1 hoort bij:
blz 29-31 (bovenaan) van het handboek
opdracht 37 tm 39 blz 29-30 van het werkboek. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet hoe de groei van cellen tot baby gaat.
- Je weet hoe een baby in de baarmoeder leeft.
- Je weet tot wanneer de kans op een miskraam het grootste is.
- Je kunt de verschillende fasen van de bevalling benoemen en uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Zwangerschap 
Week 0-12 : Alle organen ontwikkelen 

Na 12 weken heet het kindje een foetus
Het kindje groeit nu alleen nog maar

Organen van de moeder komen langzaamaan vanaf 20 weken in verdrukking. De melkklieren in haar borsten groeien

Slide 4 - Tekstslide

Hoe leeft de foetus / het embryo in baarmoeder?
-  De foetus zwemt in vruchtwater
     (Beschermt tegen stoten en uitdroging)
- Om vruchtwater liggen vruchtvliezen

- Op de plek waar de baby is ingenesteld
ontstaat een moederkoek of placenta.

Slide 5 - Tekstslide

De placenta
- Andere naam is moederkoek

In de placenta vindt uitwisseling van stoffen plaats.
    - Voedingstoffen en zuurstof gaan naar het embryo toe.
   - Afvalstoffen en koolstofdioxide gaan van het embryo naar de moeder toe. Via de moeder worden afvalstoffen afgevoerd en voedingsstoffen/zuurstoffen naar embryo vervoerd. 
- Ook alcohol, drugs en medicijnen worden doorgegeven!



Slide 6 - Tekstslide

bloedcirculatie in placenta

Slide 7 - Tekstslide

Deel 2
Deel 2 hoort bij:

blz 31 tm 32 van het handboek
blz 30 tm 33 van het werkboek; opdracht 40 tm 42

Slide 8 - Tekstslide

De bevalling
Een zwangerschap duurt gemiddeld 39-40 weken

Bevalling (3 fases):
De weeën > ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 9 - Tekstslide

Ontsluitingsfase

Slide 10 - Tekstslide

Uitdrijvingsfase

Slide 11 - Tekstslide

De nageboorte

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noemen we een kindje na 12 weken zwangerschap?
A
Kindje
B
Embryo
C
Foetus
D
Baby

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer is de kans op een miskraam het grootst?
A
na 12 weken
B
voor 12 weken
C
voor 20 weken
D
na 22 weken

Slide 14 - Quizvraag

Wisselt er letterlijk bloed uit bij de placenta?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Wat doet de placenta?
A
wisselt stoffen uit met baby
B
wisselt stoffen uit met moeder
C
beide antwoorden zijn goed
D
beide antwoorden zijn fout

Slide 16 - Quizvraag

Wat beschermt de baby tegen stoten van buitenaf?
A
vruchtwater
B
vruchtvliezen
C
de baby zelf
D
de huid van de moeder

Slide 17 - Quizvraag

In welke fase van de bevalling starten de weeën?
A
Uitdrijving
B
Ontsluiting
C
Nageboorte

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de nageboorte?
A
De baby wordt geboren
B
De moederkoek/placenta komt eruit
C
De weeën

Slide 19 - Quizvraag

Maak/huiswerk
lees in je tekstboek bladzijde 31 en 32
maak in je werkboek opdracht 40 t/m 42 (blz 30 t/m 33)

Slide 20 - Tekstslide