Vraag 4: B (De groep ziet er net zo uit als de Nederlandse bevolking; hij is alleen kleiner)
Vraag 5: alinea 3: opsommend verband ; en, en
toelichtend verband: zoals, zo
alinea 4: chronologisch verband: vervolgens, dan, de volgende dag
opsommend verband: ook, en
Vraag 6; 2e zin: Maar ......