Lezen H5

Lesdoel
- je leert tekstdoelen herkennen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel
- je leert tekstdoelen herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Alaska (10 min)
- Terugblik: Leesvaardigheid (10 min)
- Uitleg Lezen: tekstdoelen (5 min)
- Zelfstandig werken (25 min)


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik Leesvaardigheid
Wat weet je nog?
- Onderwerp van een tekst
- inleiding, middenstuk, slot
- deelonderwerpen
- verschillende manieren lezen: oriënterend, zoekend en precies
- hoofdgedachte
- tekstverbanden en signaalwoorden (chronologisch, tegenstellen, toelichtend en opsommend verband)

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoord ’toch’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
concluderend tekstverband
D
uitleggend tekstverband

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord BINNENKORT?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 5 - Quizvraag

Snorkelen is mijn favoriete hobby, daarnaast houd ik van lezen.
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 6 - Quizvraag

Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 7 - Quizvraag

Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 8 - Quizvraag

De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter bij een topclub punten kon weghalen.
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je in
deze zin?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 10 - Quizvraag

Tekstdoelen

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk 
Opdracht 1 en 4 van H4 Lezen

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
- Maak van Lezen H5 opdracht 2 en 3 (blz. 132 -135)

Slide 13 - Tekstslide