Verdamping zorgt voor een aanzuigende werking en levert een deel van de kracht die nodig is om water omhoog te pompen in een boom.
Slide 15 - Tekstslide
Houtvaten
vervoeren water en mineralen
van wortel naar blad
water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping
Slide 16 - Tekstslide
Transport in houtvaten
Transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog
-> stuwende kracht door:
verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat via adhesie/cohesie
worteldruk: nitraat en fosfaat actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Bastvaten
vervoeren water en organische stoffen (sacharose)
van blad naar de rest van de plant
waterdruk door osmose
Slide 20 - Tekstslide
Transport in houtvaten
Transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog
-> stuwende kracht door:
verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat via adhesie/cohesie
worteldruk: nitraat en fosfaat actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt
Slide 21 - Tekstslide
Bij te veel waterverlies
woestijnplant
Kleine bladeren, groene stengel, haren, overdag huidmondjes sluiten
alle planten:
huidmondjes sluiten
Gevolg?
Slide 22 - Tekstslide
Wat ga je doen?
Lezen tekst op pagina 170 t/m 173 + bestuderen bron 19
Maken opdracht 74, 75, 78 en 80 van §5.5
Tijd over? Leren voor de D-toets!
timer
15:00
Slide 23 - Tekstslide
Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport
Slide 24 - Quizvraag
Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A:water
B: meest
B
A:water
B:minste
C
A:opgeloste stoffen
B:meeste
D
A:opgeloste stoffen
B:minste
Slide 25 - Quizvraag
Stroming in de houtvaten gaat altijd
A
omhoog
B
omlaag
C
in beiden richtingen
Slide 26 - Quizvraag
Door welke 3 krachten wordt water in een plant omhoog getransporteerd?
Slide 27 - Open vraag
In de bastvaten is de richting van de sapstroom afhankelijk van de plaats waar de suikers nodig zijn. Noem een situatie waarbij de sapstroom omhoog gaat en een waarbij deze omlaag gaat.
Slide 28 - Open vraag
Leerdoelen §5.5
Je beschrijft de gaswisseling bij planten en legt uit hoe planten hun waterbalans onder verschillende omstandigheden handhaven.
Je beschrijft hoe planten water en voedingszouten in plantenwortels opnemen en transporteren.
Je vergelijkt de transportroute van planten voor water en mineralen met de sapstromen voor organische stoffen.
Slide 29 - Tekstslide
Nectar H5 Planten
Deze les:
- §5.5 Gaswisseling, opname en transport bij planten dl2