In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Voorsorteren, thema 2 les 1
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke bocht gaat voor?
A
grote bocht
B
kleine bocht
Slide 4 - Quizvraag
Moet je voorsorteren als er geen vakken staan?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quizvraag
Op een kruising van verharde wegen en onverharde wegen, hebben bestuurders op de verharde weg voorrang.
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
https:
Slide 8 - Link
Wie mocht er eerst in het filmpje van net?
A
de tram
B
de auto
C
de fiets
Slide 9 - Quizvraag
De tram mocht als eerste net. De fietser gaat rechtdoor en de auto wil afslaan. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Dus de volgorde is: eerst de tram, dan de fietser en als laatste de auto.
Slide 10 - Tekstslide
Wie mag er eerst?
De bus geeft richting aan om weg te rijden.
Slide 11 - Tekstslide
Wie heeft er voorrang?
A
de bus
B
de fietser
C
de voetganger
Slide 12 - Quizvraag
De bus geeft richting aan om weg te rijden binnen de bebouwde kom. Die mag als eerste.
Er is geen zebrapad, dus de fietser hoeft de voetganger geen voorrang te geven. Dus als eerste gaat de bus, dan de fietser en dan de voetganger.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Moet je voorsorteren in de straat van net?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Op de slide van net moet je in het rode vak voorsorteren als je op de fiets bent
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
https:
Slide 22 - Link
Kelly sorteerde goed voor
A
goed
B
fout
Slide 23 - Quizvraag
Kelly moest niet voorsorteren, de weg was veel te smal.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
De jongen net sorteerde goed voor
A
goed
B
fout
Slide 26 - Quizvraag
De jongen stond in de dode hoek van de vrachtwagen chauffeur. Hij sorteert verkeerd voor.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
De jongen met de blauwe jas sorteerde goed voor
A
goed
B
fout
Slide 29 - Quizvraag
Het meisje met de roze jas sorteerde goed voor. De jongen met de blauwe jas deed het fout.