Bezittelijke voornaamwoorden Kapitel 9

VG3 Kapitel 9
Grammatik C: 
bezittelijke voornaamwoorden
persoonlijke voornaamwoorden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

VG3 Kapitel 9
Grammatik C: 
bezittelijke voornaamwoorden
persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kunnen?
  1. Bezittelijke voornaamwoorden 1e/3e/4e naamval
  2. Persoonlijke voornaamwoorden 1e/3e/4e  naamval

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

"geslacht" van het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

"der"
mannelijke personen of dieren
De namen van de dagen / de maanden / de jaargetijden  en de windrichtingen

Slide 5 - Tekstslide

"die"
  • vrouwelijke personen of dieren
  • de meeste woorden die op -e eindigen
  • - heit ung keit schaft
  • meervoud!

Slide 6 - Tekstslide

"das"
  • "het" woorden
  • verkleinwoorden (-chen / -lein)

Slide 7 - Tekstslide

Ein- Gruppe

Slide 8 - Tekstslide

Manche Männer fahren gerne ein____ Sportwagen (m)
A
ein
B
einem
C
einen

Slide 9 - Quizvraag

Wir machen ... Reise nach München.
A
einer
B
einen
C
eine
D
ein

Slide 10 - Quizvraag

Wir haben kein... Preise(mv) gewonnen
A
keinen
B
keine
C
keiner

Slide 11 - Quizvraag

die Katze bringt jeden Tag ein... Maus (v)
A
einer
B
eine
C
ein

Slide 12 - Quizvraag

Der Postbote bringt ein... Mädchen einen Brief
A
eine
B
einer
C
einem
D
einen

Slide 13 - Quizvraag

Der Weihnachtsmann bringt ... Geschenk mehr.
A
keine
B
keinen
C
keinem
D
kein

Slide 14 - Quizvraag

Ik kan goed ontleden om de ein-Gruppe toe te passen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Ein- Gruppe

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Plötzlich kam der Mann aus ... Haus (o)
A
einem
B
einen
C
ein
D
einer

Slide 18 - Quizvraag

Er ist auf der Suche nach ... Haustier (o)
A
sein
B
seinem
C
seiner
D
seinen

Slide 19 - Quizvraag

Seit ... Jahr (o) wohnt er in Berlin
A
ein
B
einer
C
einen
D
einem

Slide 20 - Quizvraag

Er rennt durch ... Straße (v)
A
eine
B
einer
C
einen
D
einem

Slide 21 - Quizvraag

Ohne ... Freund (m) gehe ich nicht in die Disko
A
einem
B
einer
C
einen
D
eine

Slide 22 - Quizvraag

Ik kan de ein- Gruppe toepassen na een voorzetsel
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

En nu toepassen!
bezittelijke voornaamwoorden

Slide 24 - Tekstslide

mijn
jouw
zijn
haar
ons onze
jullie
hun
uw
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer- eur-
ihr-
Ihr-
Ein-gruppe extra!
1: Staan op de plek van het lidwoord
2: Hebben dezelfde uitgang
timer
3:00

Slide 25 - Tekstslide

Ik ken de vertaling van de bezittelijke voornaamwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Wo wohnt [jouw] Freund? Er wohnt in Berlin.
A
deinen
B
dein
C
deiner
D
deine

Slide 27 - Quizvraag

Ist das [haar] Freund?
A
ihr
B
ihren
C
ihrer
D
ihrem

Slide 28 - Quizvraag

Ihr habt [jullie] Computerspiele vergessen!
A
euren
B
eure
C
eurem
D
eurer

Slide 29 - Quizvraag

Kannst du das bitte [jouw] Schwester zurück geben?
A
deiner
B
deinem
C
deinen
D
deine

Slide 30 - Quizvraag

Ich gehe shoppen mit ... Nachbarin
A
meine
B
meiner
C
meinen
D
meinem

Slide 31 - Quizvraag

Patrick bekommt von ... Freunden einen Handy
A
seinen
B
seine
C
seinem
D
seiner

Slide 32 - Quizvraag

Seit ... Fest (o) bin ich verliebt!
A
ihr
B
ihrem
C
ihrer
D
ihren

Slide 33 - Quizvraag

Den Kuchen hat sie für ihr___ Oma gebacken
A
ihrer
B
ihr
C
ihren
D
ihre

Slide 34 - Quizvraag

Ich habe das neue Mädchen aus ... Klasse getroffen
A
unsere
B
unseren
C
unserer
D
unserem

Slide 35 - Quizvraag

Torsten und Jens fahren mit ... Fahrrad zur Schule.
A
ihrer
B
ihren
C
ihrem
D
ihre

Slide 36 - Quizvraag

Nu oefenen
Werk op je handout de twee opdrachten uit.


Slide 37 - Tekstslide